Michael Pollan laat in Plant en Psyche zien hoe vreemd onze verhouding met geestveranderende middelen eigenlijk is. We accepteren zonder aarzeling dat cafeïne ons elke ochtend opjaagt, dat alcohol ons ’s avonds dempt en dat tabak ons jarenlang afhankelijk maakt – allemaal legaal en volop aanwezig. Maar zodra een plant of stof niet in dat dagelijks maatschappelijk ritme past – als het niet werkt voor de productie, maar ons juist aanzet tot reflectie of bewustzijnsverruiming – dan slaan we massaal aan het verbieden.
Pollan onderzoekt in dit boek de geschiedenis én de werking van onder meer opium en mescaline. Hij stelt terecht de vraag: is het echt het middel waar we bang voor zijn? Of is het wat het middel met onze geest kan doen – namelijk ons uit het systeem halen, ons laten nadenken, pijn laten voelen of juist verwerken – dat machtige structuren ongemakkelijk maakt?
Zijn centrale these is dat het verbieden van deze middelen vaak niet voortkomt uit bezorgdheid om de volksgezondheid, maar uit een diepgewortelde behoefte aan controle. Want waarom zou een zorgvuldig begeleide ceremonie met mescaline, zoals in veel inheemse culturen gebruikelijk is, gevaarlijker zijn dan het alledaags consumeren van alcohol, een stof die jaarlijks talloze levens eist?
Pollan verbindt dit thema met persoonlijke ervaring en diepgravend onderzoek. Dat maakt het boek toegankelijk, maar ook confronterend. Het zet je aan het denken over wat we “normaal” zijn gaan vinden – en waarom.
Een Sallandse toevoeging
Wat Pollan niet noemt, maar wat we hier in Salland best mogen beseffen: ook wij hadden ooit een inheemse kennis van planten en hun werking op lichaam en geest. Er waren vrouwen die wisten welke kruiden pijn stilden, hoe je brandnetelpijn kon verzachten, welke paddenstoelen eetbaar waren en welke een deur openden naar een andere bewustzijnsstaat. Dat erfgoed is ons deels ontnomen, verdacht gemaakt, vergeten of weggeorganiseerd onder het mom van rationaliteit. Maar er was niets mis mee. Sterker nog: het was verbonden aan de natuur, aan gemeenschap en aan ritme.
Het is best jammer dat we die traditie zijn kwijtgeraakt, terwijl we aan de andere kant middelen gebruiken die ons juist verdoven of afhankelijk maken. Plant en Psyche helpt om dat inzicht terug te vinden.
Conclusie
Michael Pollan levert met Plant en Psyche geen pleidooi voor roekeloos experimenteren, maar voor een eerlijke herwaardering van de planten die ons iets kunnen leren over onszelf. Het boek legt bloot hoe selectief, irrationeel en vaak politiek onze omgang met geestveranderende middelen is. En het opent de deur naar een andere manier van kijken – ook voor wie nooit gedacht had dat een plant je iets zou kunnen vertellen.