Arie van ’t Riet kon op zijn werk een röntgentoestel compleet met toebehoren op de kop tikken. Van ’t Riet is klinisch fysicus bij radiologie, radiotherapie en nucleaire geneeskunde in het Deventer Ziekenhuis. Dan maak je kans tegen zo’n bijzonder koopje aan te lopen.
Wat doe je dan met een röntgenapparaat? Nou, het werd geen koopje zoals op de rommelmarkt dat je dan thuis denkt ‘wat moet ik er eigenlijk mee’. Van ’t Riet ging skeletten van dieren fotograferen. Precies dat is wat je met een röntgentoestel kunt. Eerst leverde dat mooie foto’s op, na een beetje bewerken kunstwerken zelfs die meer dan het exposeren waard bleken.
Je kunt je voorstellen dat je die röntgenfoto’s ook minutieus gaat analyseren, dat je voor een lichtbak hangt en dan eerst kijkt waar het kadaver precies aan overleden is, maar later ook hoe de structuur van het skelet eigenlijk is opgebouwd. Dat je dan ontdekt dat een kikker een dubbele set scheenbenen heeft en daarom zo ver kan springen. Dat een ringslang hét dier is met ruggengraat, eigenlijk is dat zijn hele skelet. Dat aalscholvers allemaal een extra botje op hun achterhoofd hebben.
De ontdekkingen maakten nieuwsgierig en vroegen om achtergrondkennis. Arie van ’t Riet zocht daarom contact met Bram Langeveld, bioloog en conservator van het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam. Die kon veel tekst en uitleg geven. Samen hebben ze talloze röntgenfoto’s geanalyseerd. Honderd ervan zijn in ‘Doorgelicht’ terecht gekomen. Een heel bijzonder boek, want wanneer krijg je nu uitleg over dieren aan de hand van hun skelet… Ik snap nu hoe een garnaal zich over de zeebodem begeeft, heb de spierbundels van een libelle gezien en heb een muis nog nooit zo intensief bekeken als op zijn röntgenfoto. En als je de kerkuil in zijn schedel ziet staan, had het ook een kip kunnen zijn, tot je de uil er weer omheen tekent. De ijsvogel valt qua röntgen door de mand, dat is meer hoofd dan vogel, maar hij stijgt weer in aanzien als je hem met zijn bek ziet googelen met een vis, net zolang tot die in de houding is om gegeten te worden. Wel vreemd: een skelet een ander skelet zien eten 😉
Naar het skelet van de mol heb ik met extra aandacht gekeken. Die beesten veroorzaken de molshopen in mijn tuin. Ook als het vriest. Ik zie hun voorpoten nu als ware schoppen, maar ik kan nog steeds niet snappen hoe ze daar zoveel kracht mee kunnen ontwikkelen. Maar ik ben dan ook geen röntgenexpert. Dat bleek ook al toen ik meekeek naar mijn eigen knie na een meniscus-blessure. Ik wilde met de orthopeed meepraten, maar ik wees naar het gezonde deel in mijn knie. Die is na de operatie trouwens nooit meer zo soepel geworden als de hals van de blauwe reiger. Als die vliegt krult hij zijn hals gewoon op en legt zijn kop op de romp.