Heb jij dat ook, dat je door corona meer uit het raam bent gaan kijken? En dat je daardoor op den duur veel meer interesse kreeg voor vogels in je achtertuin? Gerard Ouweneel had dat ook. Hij is er uiteindelijk een boek over gaan schrijven. Vooral met mooie vogelverhalen. Niet alleen van de afgelopen twee ‘naar buiten kijk’-jaren, maar verhalen die daardoor bij hem naar boven kwamen, ook verhalen van al lang geleden.
Zo beschrijft de auteur over een grote zwarte kat die in de oorlogsjaren in Rotterdam wist te overleven tussen de puinhopen van de stad. Hij ving ratten, maar ook vogels. Dat is voor een vogelliefhebber natuurlijk ingewikkeld. Vooral als je van vogels én van katten houdt. De kat de bel aanbinden was ooit een oplossing. Dat waarschuwt vogels. Maar het maakt de kat misschien ook wel knettergek. Dus dat is niet echt wat je wil.
Het verhaal wil dat de grote zwarte kater de oorlog uiteindelijk niet overleefd heeft. Niet omdat zijn baasje het niet aan kon zien dat hij vogels vrat. Maar omdat de hongerwinter er toe leidde dat huisdieren ook op het menu kwamen.
De oorlogskat die uiteindelijk zelf opgegeten werd. Een mooi mijmermoment van achter je quarantaineraam. Wat dacht je van de steenuil met één oog, die er na een ongeval dus niet zo goed aan toe was, maar door uilenliefhebbers toch netjes opgeknapt werd en dat je dan later ziet dat hij nageslacht heeft gekregen. Dan worden de thuiszit-uren toch een stuk korter.
Thuisvogels is overigens niet zo zeer een boek vol spectaculaire verhalen, ook geen boek van wat de auteur allemaal zag toen hij de afgelopen twee jaar veel meer naar buiten keek dan dat hij het land introk, het is meer een bundel van wat de vogel-auteur Ouweneel in zijn actieve schrijfjaren voor De Lepelaar/Vogels allemaal meemaakte. En dat is een heleboel.