Ik ben net kwaad weggelopen bij de accountant. De BTW-aangifte van mijn bedrijf over 2021 liep niet in de pas met mijn bankrekening. Daar kwamen in 2021 bedragen binnen van nota’s uit 2020. De BTW daarvan had ik, zoals dat hoort, in 2020 verrekend.
Waar ik kwaad over ben is dat ik met mijn input per definitie gewantrouwd wordt, dat voor dat wantrouwen bankgegevens controlesysteem zijn: een verkeerde controle die wel heilig verklaard wordt. Ik kon lullen als Brugman maar de accountant bleek onvermurwbaar.
Nu had ik kort voor dat bezoek de laatste bladzijden van ‘De tirannie van experts’ gelezen. Die tirannie was ik nu letterlijk aan het meemaken. “Schijnoplossingen bij misstanden in de (semi-)publieke sector” is de ondertitel van dat boek. Bij mij was er helemaal geen misstand. Maar belastingformulieren worden schijnbaar nog wel eens creatief ingevuld, dus scheren ze iedereen over dezelfde kam en val je per definitie onder ‘misstanden’. De bedachte oplossing is helemaal geen oplossing, maar een schijnoplossing. Mijn accountant vond als expert wel dat ik gelijk had, maar ze was niet van plan mij dat te geven. Vermoedelijk omdat ze als de dood is dat zíj er op afgerekend wordt. Ze laat liever de klant bungelen dan zichzelf.
Anton Cozijnsen en Willem Vrakking leggen dat systeem haarfijn bloot in ‘De tirannie van experts’. We kennen allemaal het toeslagenschandaal waar ambtenaren van de Belastingdienst zelfs bereid bleken tot racisme. Maar die praktijken kennen we ook allemaal wel in het klein. Een genadezesje in het onderwijs, omdat de student dan afstudeert en de Hogeschool de onkosten kan innen, de malle vergoedingstructuur in de zorg die er toe leidt dat psychologen iemand uitbehandeld vinden precies op het laatste nog te declareren achtste consult. Of de gemeente Raalte die brieven namens de LTO verstuurt dus zich per definitie zelf in het pak naait.
Vrakking en Cozijnsen beschrijven dat de structurele fout bij het zoeken naar oplossingen ligt in het ontkennen van het echte probleem. Uiteindelijk gaat het om hebzucht en macht, dus om verdienmodellen, controle en regelzucht. Het gaat niet om het beste onderwijs, de beste zorg, de netste jaarrekeningen. Dat is allemaal ondergeschikt. Er moet geld verdiend worden, we willen groter worden, en om dat beheersbaar te houden krijg je allemaal niet ter zake doende regels.
Aan de ene kant trekken we alle registers open om professionals te begeleiden zichzelf te zijn en mee te doen in het team, houden we heidagen voor nieuwe visies en frisse wind. Maar als het er op aankomt lopen we achter de baas aan en de baas laat zijn oren weer hangen naar zíjn baas. In teams pesten we de veranderaar liever weg en duiken als er controle komt. Net zo lang tot de kruik barst. Dan zitten we thuis met een burn out, ons op te laden om het later nog eens te proberen, heilig overtuigd het anders te doen, maar ook in de herstart geen kans zien te ontvluchten.
Mensen raken vervreemd van zichzelf in het systeem dat vooral negatieve prikkels afgeeft. Het is alsof je ego en geweten van je worden afgenomen. Ook al wil je naar een oplossing, jouw organisatie biedt je die kans niet, want de accountant wil zich aan de regels houden, de student moet afgestudeerd en de belastingdienst gaat er doodeenvoudig van uit dat als je geen Nederlandse achternaam hebt, dat je dan de boel wel zult belazeren.
De samenleving dienen
Cozijnsen en Vrakking zien – gelukkig – ook een oplossing, maar in de hoofdstukken die daar over gaan, is ook wel heel geregeld het woordje ‘utopie’ te lezen. Het basisdoel van organisaties moet veranderen: overheid en semioverheid moeten de samenleving dienen. Dat een woningbouwcorporatie zich bijvoorbeeld bezig houdt met goed betaalbare en geïsoleerde huizen voor mensen die niet in staat zijn zelf een huis te kopen. Dat een scholengemeenschap niet groter wil groeien maar beter onderwijs wil geven. En dat de accountant zijn klanten vertrouwt en daar naar handelt.
‘De samenleving dienen’ gaat eigenlijk alleen maar als je kleine organisaties hebt, versimpelde organisaties, waar je niet hoeft te letten op alles wat er bij komt, maar dat je je volle aandacht en energie kunt wijden aan je hoofdtaak, die hoe dan ook dienend is voor de samenleving.
“Zodra de kleinschaligheid, deconcentratie en participatie op de rails staan en de juiste principes worden gehanteerd, wordt de commitment en betrokkenheid vergroot.”
Ik zou zeggen, dan is er werk aan de winkel. Laten we daar vandaag maar mee beginnen.
Dag Harrie,
Jouw woorden zijn mij, en ik vermoed zomaar dat ik niet de enige ben, weer uit het hart gegrepen.
Veruit de meeste van die regels – die dus het échte werk van de mensen aan het front tot op het bot frustreren, zijn verzonnen door diegenen die daaraan een met goud belegde boterham verdienen: de consultants.
Peter de Waard (economie-columnist bij de Volkskrant) noemde consultancy dan ook, volkomen begrijpelijk, een bullshitberoep.
Dag Harrie,
Klopt wat je zegt.
Maar ondanks dat we dit soort geluiden in het heden maar ook in het verleden regelmatig horen/ hoorden verandert er niets.
Waarom niet?
Omdat de mens slachtoffer is van zijn eigen gemakzucht/luiheid.
Wat is er makkelijker dan mee te lopen of in te stappen in de slipstream van je voorgangers/collega’s?
En alhoewel de mensheid er tegenwoordig bijna dagelijks op gewezen wordt dat energie een kostbaar product is, wordt er blijkbaar door velen gedacht dat dit ook geldt voor het gebruik van de hersenen want waarom zou je energie steken in iets waar al over nagedacht is of wat niets extra’s oplevert?
Ja, mentale gezondheid misschien maar wie is er zo gek om daarin te investeren?
Bovendien doen we het al jaren zo…
En “de samenleving dienen”?
Waar gebeurt dat of wanneer is dat ooit gebeurd?
In de tijd van onze ouders/ grootouders was het al niks beter en hadden de notabelen het voor het zeggen.
Dan zei de bankdirecteur tegen de meester: ” Houd jij ze dom, dan houd ik ze arm!”
Blijkbaar is er nog steeds niet veel veranderd.
We zijn door de eeuwen heen zo aan ons levenspatroon gewend geraakt dat we niet eens doorhebben dat we heel langzaam van ‘mens’, met een eigen denkvermogen, geëvolueerd zijn naar dat van dom ‘schaap’ dat luid blatend achter de ‘belhamel’/herder (vul zelf naar in) aanhobbelt…
Tja, en draai dat maar eens terug.