Hoe kwam de canon tot stand?
De samenstellers van de canon hebben hun selectie opgebouwd rond wat typerend is voor het Nederlandse boerenland: soorten, landschappen en gebruiksvormen die nauw verweven zijn met de geschiedenis van landbouw, veeteelt en plattelandscultuur. De criteria: wat is beeldbepalend, wat heeft een belangrijke rol gespeeld in ons agrarisch verleden en heden, en wat vertelt een verhaal over de relatie tussen mens en natuur in Nederland? Daarbij is gekozen voor herkenbare iconen, van landschapselementen tot specifieke planten en dieren.
Drie voorbeelden uit de canon
De canon bevat vensters over soorten en elementen die voor veel mensen het boerenland symboliseren:
- De grutto, onze nationale weidevogel, symbool van het oude grasland waar de lente mee begon.
- De houtwal, die eeuwenlang het boerenland indeelde en tegelijk schuilplek bood aan vogels, insecten en kleine zoogdieren.
- De aardappel, een plant die zo vanzelfsprekend lijkt in het boerenland, maar die eigenlijk een exoot is — geïmporteerd uit Zuid-Amerika en pas na veel scepsis onderdeel geworden van ons dieet en landschap.
Niet alles is zo natuurlijk als het lijkt
De canon benoemt zelf dat niet alles wat we nu als boerenlandnatuur beschouwen, van oorsprong “natuurlijk” is. De aardappel is daarvan een treffend voorbeeld: ooit een wereldreiziger, nu alomtegenwoordig. Ook veel van de soorten en landschapselementen zijn producten van menselijk ingrijpen: sloten, houtwallen, weiden — allemaal aangelegd of gevormd om landbouw mogelijk te maken.
Een indringende waarschuwing
Bijna elk venster in de canon eindigt met een pijnlijke constatering: de soorten en landschappen die ons boerenland zo rijk maakten, worden in hun voortbestaan ernstig bedreigd. Het boek legt de vinger op de zere plek. Niet alleen intensieve landbouw, maar ook verstedelijking en industrie hebben geleid tot het verdwijnen van bloemrijke hooilanden, de achteruitgang van insecten en het instorten van populaties weidevogels. De canon is daardoor niet alleen een eerbetoon aan het boerenland, maar ook een stille aanklacht — en een dringende oproep om zorgvuldig om te gaan met wat er nog resteert.
Conclusie
De Canon van de Nederlandse boerennatuur is een boek dat bewondering en weemoed oproept. Het laat zien hoe rijk en gevarieerd ons boerenland ooit was (en soms nog is), maar dringt er tegelijk op aan dat we als samenleving moeten nadenken hoe we dat erfgoed behouden. Wie het leest, kijkt nooit meer gedachteloos naar een sloot, een houtwal of een vlucht grutto’s boven het weiland.