Binnenkort wordt het gebruik van rattengif verboden. Sommige mensen maken zich zorgen, ze vrezen middeleeuwse toestanden. Boswachter Jos Schouten van Natuurmonumenten reageerde op twitter. We vroegen hem om een toelichting.
Door Jos Schouten
Predatoren. Een lelijk woord. Vossen, steenmarters, buizerds. Ze vreten alles op, maken de natuur kapot. Roofdieren!
Ratten, muizen, smerige beesten zijn het. Ze veroorzaken schade aan landbouwgewassen en knagen aan elektriciteitsdraden met stalbranden tot gevolg. Het bestrijden van ratten met gif wordt binnenkort verboden, maar in sommige steden wemelt het er nu al van. Ongedierte!
Eikenprocessierupsen. De schrik van stad en land kwelt ons met brandende haren. De kosten van de symptoombestrijding lopen gierend uit klauw en onze provinciale trots de eik staat in de beklaagdenbank. In veel gemeenten wordt nu een nieuwe bondgenoot omarmt: de koolmees. Nestkasten schieten als paddenstoelen uit de boom. We maken slim gebruik van de kracht van de natuur door het stimuleren van de natuurlijke vijanden van de rups. Een ander woord voor natuurlijke vijanden? Predatoren!
Met dit hernieuwde inzicht kunnen we samen ons voordeel doen! Meer nestkasten hebben we nodig, maar dan een maatje groter. Laat scholieren tijdens handvaardigheid kasten timmeren. Stuur de mannen met gouden handjes bij onwerkbaar weer niet naar huis, maar geef ze een hamer en zaag. Want ratten en muizen hebben ook natuurlijke vijanden. Steenuil en kerkuil zijn uiterst nuttige dieren en ze verblijven graag in een gebouwde omgeving. Lokale uilenwerkgroepen hebben de afgelopen 30 jaar de kerkuil voor uitsterven behoed. In veel boerenschuren plaatsten ze een speciale nestkast waar de kerkuilen dankbaar gebruik van maken. Als dank vangen ze op het erf jaarlijks honderden muizen en ook ratten.
De steenuil broedt ook graag in een nestkast. Bij voorkeur in een knotwilg of boomgaard. Maar de inspanningen van uilenwerkgroepen hebben voor de steenuil niet zo gunstig uitgepakt als voor de kerkuil. Steenuilen hebben behoefte aan een wat minder opgeruimd landschap. Minder strak gemaaid in de winter, een hoekje met wat ruigte of een berm met wat kruiden. Laat dat nu precies zijn wat ook andere natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups nodig hebben (zoals larven van wantsen, gaasvliegen en lieveheersbeestjes).
Dus… in elk plantsoen en park een uilenkast ophangen. De nieuwe bijenlinten en bloemrijke wegbermen ’s winters niet allemaal zo glad maaien. Meer (holle) knotwilgen en fruitbomen. En zo kan ik nog wel even door gaan. Zwaluwen eten heel veel muggen en vliegen. Vleermuizen jagen ’s nachts op eikenprocessievlinders. Enzovoort. Ietsje meer natuur leidt dus tot afname van plaagdieren. Gratis.
Maar boswachter, krijgen we dan niet veel te veel van die uilen en koolmezen? Nee hoor, daarvoor hebben we een ander mechanisme: natuurlijk evenwicht. Als er heel veel prooidieren zijn, leggen uilen meer eieren, en hebben ze meerdere legsels per jaar. Als er minder prooidieren zijn, krijgen ze minder jongen, die soms ook nog sterven van de honger. Zo zijn de aantallen prooien en jagers perfect op elkaar afgestemd. En die rovers dan uit de eerste zin van dit verhaal? Die eten helaas vogels waar wij van houden, of een jonge haas. En ze eten vooral heel erg veel muizen. En ratten. En ganzen.
Tip: viert u straks kerst met cadeautjes? Leg dan een nestkast onder de kerstboom.
Jos Schouten is Coördinator Natuurbeheer Salland