Samen met mijn kinderen kijk ik altijd naar het Jeugdjournaal in de avond. Ik vind het belangrijk dat ze op de hoogte zijn van wat er in de wereld gebeurt en de toon en onderwerpen van het Jeugdjournaal zijn passend bij de leeftijd. Gisteravond was er een nieuwsitem over verzamelen in het bos. Blijkbaar zijn veel meer mensen aan het preppen geslagen! Het bos wordt namelijk leeggeroofd.
Ik ben Anneke Blom, schrijfster van het boek ‘Prepper – voorbereiden op grote en kleine noodsituaties. En zombies’. Hierin probeer ik de lezer bewust te maken van het nut van preppen en bied ik handvatten om hiermee zelf te starten. Van het praktisch aanleggen van een voedselvoorraad voor een ‘bug in’ tot het hebben van vaardigheden en het kunnen communiceren in tijden van nood.
Wildplukken is iets wat veel preppers doen. Niet alleen in moestuinen is van alles eetbaars te vinden, ook in het bos en zelfs aan de kant van de weg groeit en bloeit van alles wat je kunt eten. Veldkers, Mispel, Speenkruid, Klein hoefblad. Allemaal plantjes die je in het wild kunt plukken, én waarmee je een maaltijd kunt maken. Nou ja, je kunt er je maaltijd mee aanmaken. Om te overleven in een noodsituatie moet je nogal wat planten plukken om je maag te vullen.
Op de website van Staatsbosbeheer staat prominent het volgende te lezen. “Heerlijk aan de wandel en onderweg ook nog wat lekkers tegenkomen om te eten. Wildplukken is hot, maar er zijn wel regels. Eetbare natuur is in de eerste plaats de voorraadschuur van de dieren.” Het klinkt nogal betuttelend, maar boswachters alarmeren dat het bos door mensen wordt leeggeroofd.
Boodschappentassen vol met tamme kastanjes en (eetbare) paddenstoelen worden mee naar huis genomen.
Behalve dat ik het asociaal vind om zoveel uit het bos mee te nemen, is het ook nog eens heel onverstandig. Wanneer je alles wat te vinden is meeneemt, is er niets meer voor volgend jaar (om te groeien) en is er minder voedsel voor dieren. Bovendien heb je voor wildpluk wel enige kennis nodig. Een tamme kastanje (eetbaar) is écht niet hetzelfde als een wilde kastanje. Die laatste dingen zijn alleen bedoeld om op de BSO met cocktailprikkers een egeltje van de knutselen.
Ikzelf ben absoluut geen wildplukker. Ik heb ooit de film Into the wild gezien en sindsdien bedank ik voor bijna alles wat direct uit de natuur mijn mond in gaat. Met uitzondering van de frambozen, boerenkool en appels van ons eigen moestuintje. Alles wat in het wild groeit is in mijn ogen een potentiële moordenaar. Giftige planten en paddenstoelen zien er vaak verdacht gezellig en lief uit, vermomd als hun onschuldige zusje die wel eetbaar is. Zul je net zien dat ik dus die ene plant pluk en eet die je hartspier lam legt. Mij niet gezien.
Preppers die wildplukken zullen er altijd voor zorgen dat ze de natuur respecteren en ze hebben kennis van zaken. Als je je goed wilt voorbereiden op allerlei situaties zorg je er voor dat je door je eigen handelen nooit juist in een verslechterde situatie komt. Je zorgt ervoor dat je veilig bent en dat je weet wat je doet. Een prepper plukt niet zomaar iets waarvan hij of zij niet 100% zeker weet dat het niet schadelijk voor je is. Bovendien denk je vooruit en zorg je ervoor dat er iets over blijft om mee door te groeien.
Ik weet niet waarom er nu alarmbellen klinken over dingen meenemen uit het bos. Hebben mensen de goede gewoonte van in het bos wandelen in coronatijd doorgezet en beseffen ze dat er van alles ‘te halen valt’ in het bos? Of hebben mensen het zo slecht dat ze zelfs met pakketten van de Voedselbank niet voldoende te eten hebben en gaan verzamelen in de natuur? Of is de mens zo’n hebberig wezen geworden, die vindt dat ze overal recht op heeft dat nu de walnoten en beukennootjes er zelfs aan moeten geloven?
(tekst gaat veder onder de foto)
Ieder jaar ga ik, zo rond de herfstvakantie, met de kinderen in het bos en in het park hier vlakbij, beukennootjes rapen. En dan rapen we er ook veel. Geen boodschappentas vol uiteraard, maar wel een flink tupperware bakje, met een kop erop. Na pellen blijft er veel minder over hè, dus dat mag vind ik. We bakken de nootjes dan mee in de appeltaart die voor ons de herfst echt doet inluiden.
Dit jaar zijn we nog niet gaan rapen, en na het nieuwsitem voel ik me ineens bezwaard het nog te gaan doen. Een beetje hetzelfde als toen ik wc-papier nodig had in de eerste week van de coronalockdown. Ik doe dit al jaren, maar omdat nu veel mensen erin doorslaan durf ik zelf amper meer.
Als iedereen zich zou preppen met “heel vaak, kleine beetjes”, in plaats van “in één keer, heel veel” dan hoefde de boswachter geen boetes uit te schrijven voor overmatig verzamelen. Hoefde ik me niet bezwaard te voelen om een herfst-appeltaart te vullen met geraapte beukennootjes. En zouden preppers niet zo gestigmatiseerd worden als hamsteraars.