‘Bie oons ku’j gerust plat proaten’ las ik op het bordje op de balie van een gemeentehuis ergens in Twente. Nou, det veul nog wel tee’ng. De jonge dame die me ontving deed me denken aan de politicus boer Koekoek die probeerde Nederlands te praten, maar dan net aans ömme.
Ik praat graag plat. Als ik maar een beetje een ingeslikte e hoor bij mijn gesprekspartner probeer ik over te stappen op Sallands. Soms gok ik mis, maar als de ander ook plat kan, valt er gelijk een boel formaliteit weg.
Die formaliteit viel niet weg bij de notaris die mijn moeder de acte voorlas waarin ze vast liet leggen dat ik haar financiële zaken ging regelen.
“Hebt u het gesnapt en kunt u akkoord gaan?” vroeg de man in driedelig pak inclusief stropdas.
Mijn moeder keek me aan en vroeg: “Wat hef ‘e zeg?”
“Det ik oe geld in de gaten goa hoalen,” legde ik uit.
“Joa, de’s wè goed,” zei ze.
Kort daarop had ze geregeld zorg nodig. Die kreeg ze van Mien Zorg, waarbij Mien eigenlijk Mijn is en Zorg dan gek genoeg weer geen Zörg. Maar belangrijker, op een paar na, sprak de zorg die kwam Sallands tegen mijn moeder. Die ‘op die paar na’ moesten veel meer hun best doen een voldoende te scoren in de tevredenheids-enquête.
Ik sta in Enschede voor de klas en vanaf woensdag sluit ik de colleges vaak af met ‘prettig weekend en nie te völle zoep’m’. Dan is het heerlijk als een student antwoordt met ‘det make wie zelf wel uut!’
Ik kom er gaandeweg achter dat ik twee-en-half-talig ben. I count my English for an half. Nederlands en Sallands tel ik als volwaardig. Woarbie het mie steeds mear opvalt det mien moerstaal eigenlijk plat is. Nederlands niet…
In het verlengde daarvan valt het me ook steeds meer op dat daar waar het in het plat lukt, dat dat dan een ijsbreker is. Het opent deuren die anders stug dicht blijven. Want wat een boer nie kent, det vret e nie. Maar bekend maakt bemind!
De OverijsselAcademie heeft een zorgzakboekje gemaakt voor verzorgenden, zodat ze plat kunnen praten tijdens het werk. “Het Zoargzakboek is een handige vertaalgids voor verzorgenden die hun cliënten in het Nedersaksisch willen aanspreken. Want voor mensen die zorg nodig hebben en die van nature een streektaal spreken, is het heel fijn als ze ook echt in die streektaal worden aangesproken.”
Ik betwijfel of dat werkt. Alleen al de naam: zoargzakboek. Zörgzakbuukie zol ik ze’ng. Maar daarbij: iemand die de taal niet kent, zou die met een woordenboekje uit de voeten kunnen?
Het zakboek is in verschillende streektalen geschreven: Sallands, Twents, Noord-Overijssels en Genemuidens. Om écht te kunnen oordelen ga ik die voor Salland maar eens opvragen.
Kun jij ook doen, door een mail te sturen naar info@overijsselacademie.nl