Dat blijkt uit een literatuuronderzoek van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Amsterdam en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) Ze deden dat onderzoek al in 2017 en ze hebben dat drie jaar later nog eens herhaald. De literatuurstudie hield in dat feitelijk alle bestaande onderzoeken op gebied van windturbines en de overlast die ze al dan niet veroorzaken op hun onderzoekswaarde zijn bepaald en vervolgens meegenomen in het overzicht.
Onderzoeksgrond
Reden voor het onderzoek is dat vragen over gezondheidseffecten vaak een prominente rol spelen in lokale discussies over plannen voor windturbines.
In al die onderzoeken wordt geluidshinder het meest genoemd. Schaduwflikkering, de aantasting van het landschap en de knipperende lampjes vergroten deze ervaren geluidsoverlast. Ook worden irritatie, boosheid en angst genoteerd in onderzoeken, net als een daling van de kwaliteit van de omgeving en levensomstandigheden.
De onderzoeken wijzen uit dat langdurige ergernis kan leiden tot gezondheidsklachten. Maar onderzoek wijst niet uit dat het geluid van een windturbine tot slaapstoornissen leidt, wel dat de ergernis over de windturbine daartoe leidt.
Er is geen bewijs voor andere directe gezondheidseffecten. Indirecte gezondheidseffecten zijn vaak een individueel gevolg van chronische ergernis.
Conclusie
RIVM stelt dat het geluid van een turbine binnenskamers lager is dan dat van verkeer of industrie, maar onderzoek zegt dat het geluid van de turbine toch als hinderlijker ervaren wordt. Dit wordt mogelijk veroorzaakt door het typische zwiepend of ritmisch karakter van het geluid.
De laagfrequente toon van windturbines leidt tot extra ergernis, maar het is dan de ergernis zelf, maar niet de toon die ziek maakt.
De literatuur laat duidelijk zien dat omwonenden minder hinder hebben van de windturbines als ze betrokken werden bij de plaatsing ervan.
Door mee te kunnen denken over de plaatsing en de balans tussen kosten en baten, ervaren omwonenden opeens minder hinder.
Bij gelijke geluidsniveaus melden mensen meer ergernis als ze daadwerkelijk een windturbine kunnen zien en melden ze minder ergernis, wanneer zij profiteren van de windturbine.