Rob Scholte is de onmisbare exponent van de roerige jaren ‘80 van de vorige eeuw. Zijn schilderijen dragen bij aan de nieuwe herwaardering van figuratieve schilderkunst na het modernisme, maar bij Rob Scholte sluit dat abstractie helemaal niet uit. Zijn kunst is even idealistisch als commercieel, even alternatief kritisch als gelikt kitschy, zowel ironisch als bloedserieus, en vooral steeds, als een rode draad, paradoxaal. Historische thema’s, literaire verwijzingen, het gebruik van ironie, het spel van waarheid en leugen, stijlloosheid, evenals het gebruik van citaten uit ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur die met elkaar botsen, zijn kenmerkend voor de geest van de 21e eeuw. Als geen ander markeert Scholte de overgang van modern naar postmodern. De thematiek van zijn oeuvre is het verschil tussen unplugged en connected. Zijn schilderkunst lijkt ouderwets ten opzichte van een computer, maar floreert ook wonderlijk wel online.
Op Scholtes schilderij Reproductie Verplicht, naamgever van de tentoonstelling, vechten twee gekleurde cherubijnen om een zwart–witte appel. Op de door Scholte daaronder geschilderde
Kodak color control patches staat te lezen: “The colors have been selected as representative of those inks commonly used in photomechanical reproduction”. Dit credo kan als de basis aanname
van zijn kunst gezien worden. Niet alleen is de stijl van Scholte in dit werk plat, schijnbaar zonder persoonlijk handschrift, ook zijn de kleuren door hem bepaald op basis van inkt, zoals dat ook gebeurt bij het drukken van een fotomechanische reproductie. Door op deze manier te schilderen vindt Scholte de drukpers steeds opnieuw uit, laag over laag, van licht naar donker, van donker naar licht en weer terug, steeds preciezer en met meer definitie. Hij noemt het zelf “God erin schilderen”. Het onderwerp van Reproductie Verplicht is algemeen en leesbaar, zoals in veel van zijn werken. Ze sluiten aan bij de bekende massamedia, maar tegelijkertijd schuwt Scholte traditie en religie niet.
Over Rob Scholte
Rob Scholte studeert kort in Groningen aan Academie Minerva en de Vrije Academie in Den Haag (1975–1976), voordat hij aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam afstudeert in Audiovisuele Vormgeving bij Jos Houweling (1977–1981). Hierna neemt Scholte deel aan de openingsshow in het Amsterdamse kraakpand W139 (1982), waar hij met Sandra Derks later in datzelfde jaar het omvangrijke Rom 87 laat zien, geraffineerde variaties op een in de Hema gekocht kleurboek voor kinderen. In de jaren die volgen baart hij veel opzien, onder andere door bij de Amsterdamse galerie The Living Room zijn minutieus geschilderde werken, die tegen alle heersende trends ingaan, te tonen.
In de loop van de jaren ’80 maakt Rob Scholte al snel deel uit van de Nederlandse society wereld, voortdurend blijft hij in de publiciteit. Als kunstenaar maakt hij in die tijd een bliksemcarrière door, ook in het buitenland. Zo werkt hij samen met internationale collega’s Georg Dokoupil en Peter Schuyff. Na zijn deelname aan de Biënnale van Sao Paulo (1983), toont hij De Schreeuw op de Documenta in Kassel (1987). Korte tijd later wordt hij professor ‘Schilderkunst’ aan de Hochschule van Uni–Kassel, en richt hij het Nederlandse paviljoen op de Biënnale in Venetië in met San Marco kitsch, dat hij No Expo noemt (1990). Een jaar later krijgt Rob Scholte zijn grootste opdracht: een 1200 vierkante meter grote schildering in de kopie van Huis ten Bosch in Nagasaki, door hem betiteld Après nous le Déluge (1991). Het project is hem op het lijf geschreven: het enige origineel te zijn in een stad vol met replica’s van de Hollandse architectuur, in een land als Japan, dat net als Scholte zijn succes mede dankt aan een eigen interpretatie van het auteursrecht, past hem als een handschoen. Vier jaar lang werkt Scholte met een aantal assistenten aan de wand– en plafondschilderingen, die verwijzen naar de voortdurende herhaling van oorlog als onterechte motor van de wereldgeschiedenis. In 1995 voltooit hij dit mega project, maar ondertussen is hij slachtoffer geworden van een bomaanslag (24 november 1994). Op de eerste verdieping van Arti et Amicitiae stelt hij zijn geëxplodeerde BMW ten toon (1995). Daarna wordt het stil rond Rob Scholte, een bewuste keuze van de kunstenaar. In 1988 is hij al naar Brussel verhuisd, waar hij blijft wonen tot hij naar Tenerife vertrekt (1995), om pas in 2003 naar Nederland terug te keren. Vier jaar na terugkomst betrekt hij het voormalig postkantoor in Den Helder (2007). Hij opent daar het Rob Scholte Museum (2013), maar de gemeente heeft andere plannen met het gebouw. Woning, atelier en het museum van Scholte worden door de politie ontruimd (17 april 2018). De juridische procedures hierover zijn nog steeds gaande. Museum de Fundatie wijdde al eerder twee tentoonstellingen aan Rob Scholte: Silk Cut (2011), een facelift van de klassieke kabinetten van Kasteel het Nijenhuis en de Embroidery Show (2016), met duizend borduurwerken van anonieme makers, gekocht door Scholte, daarna door hem omgedraaid en gesigneerd. Het klinkt onwaarschijnlijk, maar Scholtes laatste overzichtstentoonstelling in Nederland dateert van meer dan 30 jaar geleden, in Museum Boijmans Van Beuningen (1988). Het is tijd voor een retrospectief van Rob Scholte. Dankzij een groot aantal bruiklenen uit museale en particuliere collecties, uit binnen– en buitenland, laat Museum de Fundatie vanaf 18 december een buitengewoon en omvattend overzicht van zijn schilderijen zien.
Klik hier voor een overzicht van zijn werk.