Als je het hebt over weidevogels denk je al gauw aan de kievit, wulp, grutto en de tureluur. Maar bij ons tochtje door het Lierderbroek roep ik opeens: “Ho, stop”, waarop mijn man op de rem gaat staan. Ik daarnet namelijk wat lopen in dat weiland. Het was een vogel maar ik kon niet zo gauw zien wat voor een.
Ik draai alvast het zijraampje open en pak mijn camera. Speurend en stapvoets achteruit rijdend gaan we een eindje terug. En ja hoor daar tussen het lange gras beweegt iets bruins, een scharrelkip? Nee, het is een mannetjes patrijs, ook wel veldhoen genoemd. Wauw dat is best wel bijzonder om deze soort aan te treffen want ze zijn schaars en ook nog eens heel schuw. Oh kijk, daar beweegt het gras weer en komt er nog eentje, een hennetje, tevoorschijn. Wat een mooie beestjes zijn dat met een prachtig getekend verenpak.
Omdat het boerenland zo is veranderd in de laatste halve eeuw is de patrijs bijna verdwenen. Veel gebruik van insecticiden, intensive landbouw (biljartlaken weiland), het verdwijnen van rommelige hoekjes met veel akkeronkruiden, geen heggen meer om weilanden en strakke glad geschoren bermen hebben er voor gezorgd dat de patrijs geen goede schuil- en nestplekken meer heeft. Volwassen patrijzen eten het blad van onkruiden en wilde bloemen, terwijl de kuikens leven van insecten die in de kruidenrijke weiden voorkomen. Dus boeren die tegenwoordig meedoen met agrarisch natuur- en landbouwbeheer geven de patrijs ook een goede kans op overleven.
In de winter leven patrijzen in kluchten, in familieverband. Maar in de lente gaan mannetjes op pad om een vrouwtje te zoeken uit een andere klucht. Met geluiden roepen de mannetjes in de schemering om een vrouwtje. Omdat er maar zo weinig zijn en zover uit elkaar is dat ook al niet bevorderlijk voor het voortbestaan van deze soort. Daarnaast loeren er een heleboel gevaren onderweg, zoals vossen en dassen. De eieren uit een onbewaakt nest vallen vaak ten prooi aan kraaien, ratten, egels en marters. Terwijl de wel uitgekomen kuikens kans hebben te worden opgegeten door roofvogels. Vroeger werd er ook nog door jagers jacht gemaakt op deze vogel maar gelukkig staat de patrijs tegenwoordig op de rode lijst en is een beschermde vogel.
Hoe komt ie zijn naam?
Een Griekse legende vertelt hoe de patrijs aan zijn naam kwam: uitvinder Daedalus leerde zijn neefje Perdix het vak, maar de leerling werd beter dan zijn meester. Daedalus duwde toen Perdix (patrijs in het Latijns) van het tempel dak van het Parthenon. Pallas Athene, godin van de kunstenaars redde echter de jongen. Zij veranderde hem in een patrijs voordat hij te pletter zou vallen. Omdat Perdix aan zijn val een trauma overhield zouden patrijzen dus bang zijn om hoog te vliegen….
Wij laten dit laagvliegende bijzondere boerenland vogelpaar verder rondscharrelen en kijken ze na als ze weer verdwijnen tussen het gras. We wensen ze een lang en mooi patrijzenleven!