We dromen allemaal meerdere keren per nacht. Hoe komt het dan, dat we ons daar meestal niets van herinneren? Zelf heb ik er het volgende beeld bij: in ons ‘nachtbewustzijn’ maken we van alles mee. Wanneer we langzaam wakker worden en nog sluimeren, herinneren we vaak nog wel een beeld, of een gevoel dat we meenemen uit de slaap. Zijn we helemaal wakker, dan schiet ons ‘dagbewustzijn’ vaak direct in actie: van alles moet er nog gebeuren. Dat is het moment dat we het contact met de laatste flarden uit de nacht verliezen en zijn we de droom ‘vergeten’.
Tijdens een lezing gebruikte Hans Korteweg daarvoor eens het volgende beeld: “De dromen in de nacht zijn als een continu stromende rivier. Wat je je – eenmaal wakker – daar nog van herinnert is als een lepel water dat je uit die rivier schept. Dat stukje noemen wij de droom.”
Recent wetenschappelijk onderzoek laat zien dat dromen – ook wanneer je ze niet onthoudt – een functie hebben: door te dromen kunnen de hersenen de vele indrukken van de dag nogmaals beleven en verwerken en zo beter onthouden. Dromen helpen ook om de scherpe randen van emotionele ervaringen zachter te maken. Dromen hebben echter ook een betekenis; daarvoor moet je ze wel kunnen onthouden.
Hoe kun je je droom beter onthouden?
Daar zijn meerdere manieren behulpzaam bij: koop om te beginnen een mooi droomschrift. Blijf ’s ochtends als het even kan nog een tijdje liggen in de houding waarin je wakker werd. Vraag je dan af wat je je nog herinnert uit de nacht. Vaak is het een laatste flard. Blijf je dan nog even liggen, dan komt ook een flard daarvoor en daar nog weer voor terug in je herinnering. Herhaal de droom nog enkele keren voordat je opstaat; daarmee onthoud je hem beter.
Word je ’s nachts wakker en herinner je je een droom, schrijf dan op een notitieblokje enkele woorden of een zin op uit die droom. Vaak is dat al voldoende om jou de volgende ochtend de droom weer helemaal te laten herinneren.
Bouw voor het slapen gaan al een periode van rust in, waarin je geest niet meer hard bezig hoeft te zijn. Je kunt ook je onbewuste een vraag stellen, waar je een droom als advies over vraagt. Soms krijg je pas 3-4 dagen later een droom met een antwoord daarop.
Alcohol, slaaptabletten en antidepressiva maken de drempel groter van je nacht- naar je dagbewustzijn: je zult dan veel moeilijker nog dromen kunnen onthouden.
Je dromen opschrijven, voordat je ’s ochtends van huis weggaat, en ook het vertellen van je droom aan een ander zijn een signaal aan je onbewuste dat je jouw dromen serieus neemt. Mijn ervaring is dat je ook dan beter je dromen zult kunnen onthouden.
Website Maarten van Rootselaar