De keuze van het kabinet om de energierekening te compenseren door de energiebelasting op elektriciteit te verlagen, benadeelt eigenaren van zonnepanelen. Zij mogen in 2022 minder salderen via de salderingsregeling.
Dat een verandering van de energiebelasting op elektriciteit invloed heeft op de salderingsregeling, en daarmee op de terugverdientijd van zonnepanelen voor consumenten, is al jaren bekend. Niet voor niets liet het ministerie van Economische Zaken en Klimaat door onder meer PwC en TNO onderzoek uitvoeren naar hoe het wijzigen van de salderingsregeling de businesscase voor zonnepanelen verandert en wat de invloed is van het verschuiven van de energiebelasting van elektriciteit naar gas.
Nevenschade
Het demissionaire kabinet heeft de intentie om via de verlaging van de energiebelasting op elektriciteit een kleine groep huishoudens te compenseren voor de hogere gasprijzen. In beginsel is dit een nogal bijzondere aanpak. Waarom zou je immers de energiebelasting op elektriciteit verlagen wanneer je de hogere gaskosten wilt compenseren? Het verbruik van gas wordt er niet goedkoper door. Bovendien is er op grote schaal sprake van nevenschade.
Straf voor de duurzame consumenten
De terugverdientijd van zonnepanelen gaat hierdoor immers voor zowel bestaande eigenaren van zonnepanelen als consumenten die nog zonnepanelen willen kopen met gemiddeld 6 maanden omhoog. Door het verlagen van de energiebelasting op elektriciteit worden zonnepanelen, uitgaande van de salderingsregeling, namelijk minder aantrekkelijk. Dit komt doordat de prijs die consumenten ontvangen van hun energiebedrijf voor de met zonnepanelen opgewekte stroom omlaag gaat. Op basis van de salderingsregeling mogen energiebedrijven de teveel geproduceerde kilowatturen in de zomer namelijk een-op-een wegstrepen tegen de kilowatturen die in de winter worden gebruikt, niet alleen voor de stroomprijs maar ook voor de energiebelasting en de opslag duurzame energie (ODE).
Rekenmodel
TNO ontwikkelde afgelopen kalenderjaar in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een rekenmodel waarmee het effect van de afbouw van de salderingsregeling in kaart is gebracht. Met ditzelfde model kan ook bepaald worden wat de afgelopen week door het kabinet voor 2022 aangekondigde verlaging van de energiebelasting op elektriciteit voor impact heeft.
Het kabinet neemt 2 maatregelen om de hoge energierekening te compenseren. Allereerst gaat per elektriciteitsaansluiting de belastingvermindering voor de energiebelasting – ook wel heffingskorting genoemd – met 230 euro omhoog. Ten tweede gaat het belastingtarief op elektriciteit komend kalenderjaar in de eerste schijf omlaag met 8,389 eurocent per kilowattuur inclusief btw (red. 6,940 eurocent exclusief btw). De energiebelasting op elektriciteit in de eerste schijf wordt daarmee verlaagd van 9,186 eurocent per kilowattuur exclusief btw (red. het op Prinsjesdag aangekondigde energiebelastingtarief voor 2022) naar 2,253 eurocent per kilowattuur exclusief btw. Het rekenmodel van TNO laat zien dat consumenten die sinds 2015 zonnepanelen hebben gekocht hierdoor hun terugverdientijd met 4 tot 6 maanden zien oplopen. Voor consumenten die in 2022 zonnepanelen willen kopen, zou de terugverdientijd volgens de onderzoekers van TNO exact 7 jaar bedragen, maar door de aangekondigde verlaging van de energiebelasting loopt die dan op naar 7,5 jaar.
Afhankelijk van meerdere factoren
De exacte toename van de terugverdientijd is echter afhankelijk is van meerdere factoren. Voor iemand die voor de prijsexplosie zijn contract verlengde ziet het plaatje er nu opeens zo uit: Hij/ zij betaalt komend kalenderjaar 51 procent meer voor iedere ‘kale’ kilowattuur stroom, dus de stroomprijs zonder energiebelasting en zonder opslag duurzame energie (ODE). Wanneer zijn/ haar huidige energiecontract nog 1 jaar langer had doorgelopen tegen dezelfde prijs van 2021, zou de terugverdientijd van de zonnepanelen ruim een half jaar langer zijn. Door het nieuwe energiecontract is de terugverdientijd echter opeens 4 maanden langer. Op basis van de nieuwe stroomprijs zonder verlaging energiebelasting zou de terugverdientijd juist een half jaar korter worden.’
Aantoonbaar nadeel
We gaan net als het kabinet uit van een gemiddeld stroomverbruik van 2.384 kilowattuur per kalenderjaar. De verwachte stroomproductie van de zonnepanelen is 2.268 kilowattuur. De oude stroomprijs van dit kalenderjaar was 21,73 eurocent per kilowattuur en de nieuwe stroomprijs 27,98 eurocent per kilowattuur; dat is inclusief de energiebelasting en ODE. Dankzij het salderen, is het nettoverbruik dus slechts 116 kilowattuur. Je mag immers je opwek tegen je verbruik “wegstrepen”. Als je geen zonnepanelen zou hebben, zouden de stroomkosten voor 2021 met het oude contract 518,04 euro bedragen. Met zonnepanelen bedragen die kosten slechts 25,21 euro. Kortom een besparing van 492,83 euro op jaarbasis. Op basis van het energiecontract voor 2022, zijn de kosten zonder zonnepanelen 667,04 euro en met zonnepanelen 32,46 euro. Een besparing dus van 634,58 euro. Wanneer we de prijzen voor 2022 aanhouden en daar de verlaging van de energiebelasting in meenemen, betaal je zonder zonnepanelen 466,79. Een kilowattuur kost in 2022 door de verlaging van de energiebelasting geen 27,98 eurocent, maar 19,58 eurocent en met zonnepanelen 22,71. Met zonnepanelen bespaar je door de verlaging van de energiebelasting dus nog maar 444,08 euro en zonder zonnepanelen bespaar je net geen 200 euro ( 2.384 kilowattuur x 8,389 eurocent). Als zonnepaneeleigenaar wordt je komend jaar dus voor 190,50 euro benadeeld (634,58 euro minus 444,08 euro).
Conclusie
Het demissionaire kabinet kan beter kiezen voor het nog verder verhogen van de heffingskorting – met 430 euro in plaats van 230 euro – dan de energiebelasting op elektriciteit te verlagen. Nu worden duurzame consumenten gestraft ten opzichte van consumenten die niets aan eigen opwek doen…’