Het kabinet laat de eerdere ambitie om de Nederlandse ecologische voetafdruk in 2050 te halveren los. Dat staat in het nieuwe nationale biodiversiteitsplan dat staatssecretaris Jean Rummenie (Natuur) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Door Heleen Kommers
Volgens Rummenie sluit deze eerdere doelstelling niet aan bij het huidige kabinetsbeleid. Hij noemt het een ‘nationale kop’ bovenop internationale afspraken. Die verplichten landen wel om plannen te maken om de ecologische voetafdruk te verkleinen, maar stellen geen harde eisen aan het tempo of het einddoel.
Meer aandacht voor voedselzekerheid en innovatie
In het nieuwe plan ligt de nadruk op voedselzekerheid, technologische vernieuwing en het behoud van cultuurlandschappen. Ook is er aandacht voor de al geboekte resultaten. Rummenie wil ondernemers meer ruimte geven, en richt zich vooral op de daadwerkelijke staat van de natuur in plaats van op ambitieuze doelen.
Het plan vervangt het eerdere concept van het vorige kabinet, omdat dat volgens de staatssecretaris niet aansluit bij de visie van deze regering
Biodiversiteit breder dan alleen natuurbeheer
Het kabinet wil met het nieuwe plan vooral aansluiten bij bestaande Europese regelgeving. Voor de landbouwsector ligt de focus op agrarisch natuurbeheer. Dit gebeurt onder andere via subsidieregelingen binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, zoals eco-regelingen en speciale samenwerkingstrajecten in veenweidegebieden.
Rummenie vindt dat biodiversiteitsherstel niet alleen over natuurbeheer gaat. ‘Er zijn grote uitdagingen, maar ook kansen, bijvoorbeeld via landbouw. Natuurherstel is belangrijk voor biodiversiteit én economische ontwikkeling.’
Plan komt voort uit internationale afspraken
Het Nationaal Biodiversiteitsplan is opgesteld op basis van het VN-biodiversiteitsverdrag. In december 2022 spraken 196 landen, waaronder Nederland, af om biodiversiteitsverlies in 2050 te keren. De 23 doelen uit het Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework vormen de basis.
Bij het opstellen van het Nederlandse plan zijn onder meer bedrijven, banken, belangenorganisaties, kennisinstellingen en jongeren betrokken
Bron: Stad+Groen
