Een vegetariër eet geen vlees, een veganist gebruikt geen dierlijke producten. Een groot verschil, omdat vegetarisch over eten gaat en veganistisch ook over spullen. Geen leren schoenen dragen bijvoorbeeld.
De ervaring leert dat als je eenmaal vegetariër bent, dat dan de stap naar veganistisch een stuk kleiner is. Als je een keer ontdekt hebt dat eten zonder vlees heel lekker en gezond is en nemen je principes je makkelijker mee naar de volgende stap.
Kaas schijnt daarbij een grote hobbel te zijn. Net als een vegetariër heel vaak de vraag ‘eet je dan ook geen vis?’ voorgeschoteld krijgt, horen veganisten heel vaak: ‘ook geen kaas dan?’
In die overgangsfase heb je hulpmiddelen: vleesvervangers bijvoorbeeld. Dan heb je wel een hamburger op je bord, maar niet van vlees. Terwijl je wel de ingrediënten van een volwaardige maaltijd binnenkrijgt. Op enig moment leert een vegetariër wel koken zonder vlees én zonder die vervangers. Neem de Canadese ‘schijf van vijf’ erbij als voorbeeld. Daar staat vlees er al helemaal niet meer bij.
Voor veganisten verschijnen er speciaal voor die kaas ook vervangers op de markt. Dat heeft wel net een extra reden. Kaas schijn verslavend te zijn. Een vleesverslaving is een gewoonteverslaving. Er mist iets op je bord als er geen vlees ligt. Maar in kaas zit eiwit-caseïne dat je een lekker plezierig gevoel geeft. Het effect is twintig keer minder verslavend dan morfine, maar toch… Veganisten schijn daarom vooral kaas te missen.
En daarom groeit het aanbod veganistische kazen. Van rookkaas tot brie. Van veganistische kaasfondue tot schimmelkaas en kaas van noten. Er is zelfs een heuse Vegan Cheese Award in het leven geroepen. Twee schimmelkazen, een brie en een kaasfondue dongen mee om de award. De winnaar is helemaal niet interessant (een van de schimmelkazen), opvallender is dat je bij blindtesten het verschil niet eens waar schijnt te nemen…