Journalistiek als fundament van de democratie | Een pleidooi voor een andere benadering van nieuwsvoorziening

De aanleiding voor dit essay ligt in de constatering dat de huidige journalistiek haar verbindende, controlerende en informerende functie steeds minder vervult. Door commercialisering, versnippering via sociale media en het verdwijnen van lokale infrastructuren raakt journalistiek vervreemd van haar maatschappelijke opdracht.

Interessant? Deel het artikel

persvrijheid

David van Reybrouck is denker des Vaderlands. In het boek ‘De Wereld en de Aarde’ lanceert hij het woord vérdenken. Dat we niet kluitjesvoetballend achter het nieuws van vandaag aan moeten, kijken waar het gisteren vandaan kwam en tegenpolen laten zeggen wat je daar morgen van krijgt. Vérspringen is de dag van vandaag in een veel bredere context zetten. Zo concludeert Van Reybrouck dat de wereld zich best kon redden met politici en diplomaten, dat we er nu achter komen dat de aarde daar niet mee gediend is. Die politici hebben een lands-, provinciaal of gemeentelijk belang, geen belang van de aarde. Tijd voor andere structuren, zegt Van Reybrouck. Ik denk dat de journalistiek daar het voortouw in moet nemen.

Belangrijke uitgangspunten zijn:

  • Democratie vraagt om goed geïnformeerde burgers. Journalistiek is daarin een cruciale schakel.
  • Marktdenken ondermijnt de onafhankelijkheid van de journalistiek. Wie betaalt, bepaalt.
  • Civic en constructieve journalistiek bieden kaders voor betrokken, toekomstgerichte verslaggeving.
  • Journalistiek moet oog hebben voor veranderingsprocessen bij mensen. Die verlopen traag, onzeker en vragen om langdurige, betekenisvolle informatie.
  • Volgens het WRR-rapport Grip kan gebrek aan houvast leiden tot maatschappelijk onbehagen en afkalvende democratische betrokkenheid. Journalistiek kan grip versterken door overzicht, inzicht en uitzicht te bieden.
  • Eddy Obengs principe van business after midnight toont aan dat traditionele leercycli niet meer volstaan. Journalistiek moet vooruitkijken, gidsen, niet volgen.

Tegen deze achtergrond wordt in dit essay bepleit dat journalistiek zich opnieuw moet positioneren als publieke voorziening – niet als commercieel product, maar als fundament van een gezonde democratische samenleving.

  1. De teloorgang van de journalistiek

In Salland, net als elders in Nederland, is er een duidelijke behoefte aan betere lokale journalistiek. Niet per se omdat mensen klagen over het nieuws, maar omdat de toegevoegde waarde van journalistiek als maatschappelijke kracht wordt gemist.

De huidige journalistiek is aan het verdwijnen, mede door de opkomst van social media, die het advertentiegeld opslokken. Daarnaast zorgt schaalvergroting ervoor dat minder mensen meer werk moeten doen. Wat verloren gaat, is niet alleen de controlerende functie van de journalistiek, maar ook de informerende en verbindende functie.

Social media kunnen die functies niet overnemen: ze zijn niet gericht op ordening, duiding of betrouwbaarheid. Ze zijn een marktplaats van meningen, geen journalistiek platform.

Informeren is de basis van inspireren, activeren en verbinden. En dat is weer de basis van een goed functionerende democratie. Je merkt pas wat je mist, als het er niet meer is.

  1. Journalistiek is geen marktproduct

Journalistiek is geen product dat je op de markt moet aanbieden. Want als je afhankelijk bent van adverteerders, schuift vroeg of laat het doel op: dan draait het niet meer om informeren, maar om clicks. Clickbait wint het van verdieping. Sensatie van nuance.

De journalist moet onafhankelijk zijn, en dat kan alleen als je het economische model loslaat. Dat betekent niet dat er geen geld mee gemoeid mag zijn, maar wel dat geld geen sturende factor mag zijn. De samenleving moet eigenaar zijn van haar eigen journalistiek.

Een lifter die moet betalen, stelt eisen. Een adverteerder ook.

Daarom pleit ik voor journalistieke platforms die gedragen worden door een mix van betrokken burgers, overheden, ondernemers en organisaties. Niet omdat ze reclame willen maken, maar omdat ze het maatschappelijk belang inzien van betrouwbare, onafhankelijke informatie. Dat hoeft niet duur te zijn, maar vraagt wel om een andere manier van denken.

  1. Een andere kijk op journalistiek

Is er wel behoefte aan een ander soort journalistiek? In gesprekken met mensen blijkt dat moeilijk onder woorden te brengen. Als je mensen vraagt naar ‘betere journalistiek’, moeten ze eerst hun eigen definitie van journalistiek ter discussie stellen. Maar als je praat over elkaar informeren, inspireren, activeren in dorpen, wijken, regio’s – dan ontstaat herkenning. Dan hoor je vaak: “Wat we vroeger ook hadden.”

Vroeger, toen er drie dagbladen in de regio waren. Toen er kerk- en clubbladen waren, het dorpsplein achter de kerk. Toen de samenleving zelf zorgde voor informatie en duiding. Die plekken zijn verdwenen. En de huidige journalistiek heeft die rol niet overgenomen.

Wie het nieuws volgt, ziet vooral wat afwijkt. Nieuws is het ongeluk, niet de veilige weg. Het incident, niet het patroon. De uitzondering, niet de regel. De journalistiek laat daarmee een wereld zien zoals die niet is. En mensen trekken zich terug. Het publieke gesprek verdwijnt.

  1. Civic en constructieve journalistiek

Daarom zijn andere vormen van journalistiek nodig.

Civic journalism is bij uitstek een benadering die van onderop werkt. Ze gaat niet uit van wat redacties belangrijk vinden, maar van wat er leeft in de samenleving. Wat zijn de zorgen in buurten en dorpen? Welke thema’s raken aan de leefbaarheid van een gemeenschap? Welke onderwerpen worden gemist, omdat ze niet scoren maar wel raken? Civic journalism zoekt naar de onderwerpen die mensen samenbrengen, die van belang zijn voor het goed functioneren van een gemeenschap. Ze richt zich op participatie, wederkerigheid en maatschappelijke samenhang.

Civic journalism stelt dat objectiviteit niet bestaat. De journalist kiest altijd: welke onderwerpen, welke bronnen, welke vragen. Neutraliteit is een illusie. In plaats daarvan stelt civic journalism dat de journalist de samenleving moet dienen. Niet door standpunten in te nemen, maar door de belangrijke thema’s van de samenleving op tafel te leggen en te faciliteren dat daarover een goed gesprek ontstaat. Het is een uitnodiging tot betrokkenheid, niet tot consumptie.

Constructive journalism sluit daar naadloos op aan. Waar de traditionele journalistiek vaak stopt bij het analyseren van een probleem, vraagt constructieve journalistiek ook: “Wat nu?” Naast de klassieke vragen – wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe – voegt deze stroming er een cruciale vraag aan toe: en wat kunnen we ermee? Wat is het handelingsperspectief? Wat is er nodig om verder te komen?

Constructieve journalistiek is geen optimistische feelgood-journalistiek. Het is een serieuze poging om burgers niet te laten verzanden in machteloosheid. Door inzicht te bieden in oplossingsrichtingen, door perspectieven te tonen, door mensen ruimte te geven om bij te dragen.

Samen maken civic en constructieve journalistiek de weg vrij voor een vorm van verslaggeving die:

  • informeert én activeert,
  • controleert én verbindt,
  • luistert én uitnodigt,
  • vragen stelt én vooruit durft te kijken.

In tijden van toenemende complexiteit en polarisatie zijn deze vormen van journalistiek geen luxe, maar bittere noodzaak. Ze herstellen het vertrouwen tussen burger en media, en dragen bij aan een samenleving waarin mensen weer het gevoel hebben dat hun stem ertoe doet.

  1. Journalistiek en grip: het WRR-perspectief

Het WRR-rapport Grip biedt een belangrijk kader om de rol van journalistiek te herijken. Mensen zoeken naar grip in een snel veranderende samenleving. Journalistiek kan helpen door overzicht te bieden (wat speelt er?), inzicht te verschaffen (waarom gebeurt dit?) en uitzicht te schetsen (wat betekent dit voor mij?).

Maar daarvoor moet journalistiek wel vertragen. Weg van de waan van de dag. Weg van de verleiding van het snelle oordeel. Journalisten moeten weer vragen durven stellen waar ze het antwoord nog niet op weten. En ze moeten de tijd krijgen om met mensen op te lopen, hun beweegredenen te leren kennen, en het verhaal achter de standpunten bloot te leggen.

Dat vraagt om vertrouwen, om aanwezigheid, om nabijheid. En dus vooral: om journalistiek die lokaal is, met wortels in de gemeenschap.

  1. De lange lijn in plaats van de hype

Journalistiek moet zich niet laten gijzelen door de waan van de dag. Ze moet durven kijken naar de lange lijn. Niet alleen: wat gebeurde er gisteren en wat betekent dat voor morgen? Maar vooral: wat doen we vandaag en wat betekent dat over 25 jaar?

Onderwerpen als klimaatverandering, vergrijzing, digitalisering, leefbaarheid van dorpen, de kwaliteit van democratie – dat zijn geen incidenten, dat zijn structurele opgaven. Maar je ziet ze zelden terug in het dagelijkse nieuws.

Waarom? Omdat ze niet voldoen aan ‘cababa’: Conflict, Actualiteit, Belang, Afstand, Bekendheid, Afwijking. Maar als journalistiek alleen dat volgt, dan laat ze de echte vragen liggen.

Voorbeelden uitgewerkt:

  • Stikstof: Het stikstofdebat is verengd tot een conflict tussen boeren en beleidsmakers. In talkshows en kranten zie je gezichten, standpunten, protesten. Maar waar blijft de context? Waar blijft het grotere verhaal over bodemkwaliteit, waterhuishouding, luchtvervuiling en de toekomst van het voedselsysteem? Journalistiek zou het debat kunnen herframen: niet als botsing tussen groepen, maar als gezamenlijke zoektocht naar houdbare landbouw.
  • Roken: In de jaren dat roken steeds meer werd teruggedrongen uit publieke ruimtes, ging het publieke debat vooral over de beperking van individuele vrijheid. Maar journalistiek had hier meer kunnen doen: het proces tonen als cultuurverandering, met aandacht voor hoe gedragsverandering werkt, wat het vraagt van mensen, en welke rol groepsnormen en beleid spelen. In plaats van polarisatie: inzicht.
  • Klimaatbeleid: Journalisten zijn vaak geneigd de discussie over klimaatmaatregelen te reduceren tot een kostenverhaal: ‘het wordt duur’. Maar het echte verhaal is breder: wat kost het om niets te doen? Hoe ziet een toekomstbestendig energiesysteem eruit? Waarom werken sommige maatregelen en andere niet? Wat doen andere landen? Wie spreekt namens de volgende generatie? De journalistiek kan die lagen zichtbaar maken en zo bijdragen aan breed gedragen keuzes.
  1. Verandering kost tijd

Veranderpsychologie biedt hier bruikbare modellen voor, zoals het transtheoretisch model (Prochaska & DiClemente) en de theorie van Everett Rogers (diffusie van innovaties). De journalistiek kan in deze fasen van verandering een gids zijn, een spiegeler, een brug.

Als journalistiek alleen oppervlakkig, fragmentarisch en incidentgedreven werkt – zoals vaak het geval is bij serial attention journalism – dan draagt zij bij aan gevoelens van machteloosheid. Maar als zij mensen serieus neemt, ruimte geeft aan hun vragen en onzekerheden, en hen via duiding en context versterkt, dan helpt zij actief mee aan het verstevigen van de democratische rechtsstaat.

Juist daarom verdient het concept van serial attention journalism een positiever perspectief. Niet als losse flodders van aandacht, maar als seriematige, volgehouden journalistieke inzet. Wanneer media zich langdurig vastbijten in onderwerpen die maatschappelijk urgent zijn – zoals klimaat, armoede, woningnood of zorg – dan ontstaat er een publieke voedingsbodem waarop beleid kan gedijen.

Neem het voorbeeld van de toeslagenaffaire. Jarenlang voerden journalisten van onder meer Trouw en RTL Nieuws onderzoek, ook toen er nog weinig aandacht was. Door consequent te blijven publiceren, steeds nieuwe aspecten te belichten en menselijke verhalen te tonen, groeide het maatschappelijke bewustzijn. Pas daarna kwam de politieke verontwaardiging. Pas daarna veranderde er iets.

Goede serial attention journalism is dus geen overproductie, maar een volgehouden roep om rechtvaardigheid. Het is structurele aandacht voor structurele problemen. Niet als hype, maar als horizon.

Daarom moet journalistiek meer ruimte durven opeisen voor het herhalen van thema’s. Juist herhaling – met verdieping, met andere invalshoeken, met nieuwe stemmen – maakt verandering mogelijk. Want mensen hebben tijd nodig om hun denken aan te passen. Politiek heeft druk nodig om te bewegen. En verandering kost geduld, vasthoudendheid en vertrouwen.

Een goed geïnformeerde samenleving ontstaat niet vanzelf. Die moet gevoed worden. Iedere dag opnieuw. Net zolang tot het niet meer nieuw is, maar normaal.

  1. Journalistiek als zaklamp in plaats van achteruitkijkspiegel

In deze context is ook het concept business after midnight van Eddy Obeng relevant. Hij stelt dat de wereld tegenwoordig zó snel verandert, dat traditionele leercycli achterhaald zijn. Journalistiek moet in zo’n situatie geen achteruitkijkspiegel zijn, maar een zaklamp die vooruit schijnt.

Vroeger kon de samenleving het zich veroorloven om traag te leren. Wat werd ontdekt, onderzocht en bewezen, vond zijn weg naar studieboeken. En met die boeken werden generaties opgeleid. Het systeem werkte: de wereld veranderde langzaam genoeg om het geleerde jarenlang relevant te houden. Kennis was een stabiel fundament, geen glijdende schaal.

Maar dat fundament is aan het schuiven. In de wereld van nu zijn de ontwikkelingen sneller dan de systemen die we gebouwd hebben om ze te bevatten. Technologie, klimaatverandering, migratie, geopolitiek, digitalisering – het zijn processen die niet wachten tot het boek gedrukt is. Tegen de tijd dat iets in een curriculum verschijnt, is de praktijk alweer verder.

Voor de journalistiek betekent dat: je kunt niet meer volstaan met het beschrijven van wat net gebeurd is. Je moet durven verkennen wat eraan komt. Niet met zekerheid, maar met verbeelding. Niet als voorspeller, maar als gids.

Dat vraagt om een journalistiek die scenario’s schetst, die mogelijke toekomsten zichtbaar maakt, die helpt oriënteren in onzekerheid. Niet met het idee dat alles maakbaar is, maar met het besef dat mensen richting zoeken. Zeker in tijden van complexiteit en verwarring.

Journalistiek moet dus niet langer alleen rapporteren over het verleden, maar zich ook oefenen in vooruitkijken. Dat is moeilijk. Het vraagt moed. En het vraagt een publiek dat bereid is om onzekerheid te verdragen. Maar het is noodzakelijk.

Want wie alleen maar kijkt naar wat was, begrijpt zelden wat komt.

  1. De samenleving doet mee

Het mooie is: mensen willen wel. Als je ze serieus neemt. Als je hun thema’s, hun vragen, hun zorgen en ideeën centraal stelt.

Het geheim? Geen marktlogica, geen top-down redactie. Maar: voor, door en over de gemeenschap. En: professioneel aangestuurd. Want het is geen knutselwerk, het is serieuze journalistiek.

In die benadering ligt een waardevolle parallel met het concept van burgerberaden. In zulke beraadslagen komen willekeurig gelote burgers bij elkaar om zich te verdiepen in complexe thema’s, zich te laten informeren door experts en vervolgens gezamenlijk tot aanbevelingen te komen. Het is een vorm van democratie die voorbij gaat aan meningen en standpunten, en inzet op luisteren, verdiepen en verantwoordelijkheid nemen.

Waarom zou journalistiek zich niet op een vergelijkbare manier organiseren?

Een journalist hoeft niet alleen informatiezender te zijn. Soms is het beter om coördinator te worden op een thema: een begeleider die mensen met belang of ervaring bij elkaar brengt, die ruimte maakt voor het gesprek, die verschillende perspectieven laat klinken. In plaats van te vragen: “Wat is jouw mening?”, kun je beter vragen: “Wat weet jij dat anderen zouden moeten horen?”

De journalist als procesbegeleider. Als initiatiefnemer van een maatschappelijke dialoog. Als iemand die niet alleen publiceert, maar ook verbindt. Die een verslag maakt van het geheel, niet van het conflict.

In die rol lijkt journalistiek op een burgerberaad: het draait om representatie, om verdieping, om meervoudigheid. En het biedt de samenleving de kans om niet alleen te roepen, maar te reflecteren. Niet alleen te reageren, maar te groeien.

Juist op lokaal niveau werkt dit krachtig. Daar kennen mensen elkaar, delen ze dezelfde lucht, zien ze dezelfde horizon. Journalistiek die dat verbindt, voedt het weefsel van de democratie. Niet als toeschouwer, maar als deelnemer.

  1. Journalistiek is te belangrijk voor de markt

Zolang journalistiek wordt georganiseerd als commercieel product, blijft het lastig om haar maatschappelijke rol echt te vervullen. Want dan gaat vroeg of laat de economische wet gelden. Dan moet een journalist zich afvragen welke onderwerpen de meeste kliks opleveren, in plaats van welke het meeste inzicht bieden. Dan ontstaat er druk om te kiezen voor de kop die het snelst gelezen wordt, het beeld dat het meest opvalt, het verhaal dat het meeste ophef veroorzaakt.

In dat model is aandacht de valuta – en is de lezer een profiel dat verkocht wordt aan de hoogste bieder. Grote uitgevers verzamelen data, niet om betere journalistiek te maken, maar om gerichter te kunnen adverteren. Nieuws wordt dan een middel tot iets anders: een manier om aandacht vast te houden in dienst van een verdienmodel.

Dat maakt de journalist niet per definitie corrupt, maar wel afhankelijk. En die afhankelijkheid schuurt. Want een journalist die weet dat zijn of haar positie afhangt van bereik, zal minder snel de tijd nemen voor nuance, traagheid of ongemak. Terwijl dat nu juist de kernkwaliteiten zijn van journalistiek die de democratie dient.

Journalistiek zou juist moeten ontsnappen aan de logica van de markt. Ze hoort thuis in de sfeer van het publieke domein: daar waar we samen beslissen wat van waarde is, en wat behouden moet blijven. Zoals onderwijs, rechtspraak, zorg. Zaken die we niet overlaten aan het spel van vraag en aanbod, maar die we als samenleving organiseren omdat we ze fundamenteel vinden.

Daarom is de herpositionering van journalistiek als publieke voorziening geen luxe, maar noodzaak. Het is de enige manier waarop journalisten echt vrij kunnen zijn om hun werk te doen: de samenleving informeren, spiegelen, bevragen en verbinden. Niet om te verkopen, maar om te versterken.

  1. Tot slot: je gaat het pas zien als je het doorhebt

De samenleving staat voor grote opgaven. Daarvoor is betrokkenheid nodig. Participatie. En dat begint met goede informatie. Journalistiek die mensen serieus neemt. Die niet oordeelt, maar luistert. Die niet ophef zoekt, maar inzicht.

Ik pleit daarom voor journalistiek die geen product is, maar een publieke voorziening. Geen verdienmodel, maar een gemeenschapsproject. Geen infotainment, maar democratisch gereedschap.

Dat is geen utopie. Het gebeurt al. En wie het eenmaal gezien heeft, wil niet meer terug.

Want dan zie je pas wat je gemist hebt.

Word supporter van HierinSalland

HierinSalland is voor, maar ook van Salland. Word supporters en ondersteun ons. Door mee te doen of met een kleine bijdrage.

Interessant? Deel het artikel

Meer over

Blijf op de hoogte

Abonneer je op een of meerdere van onze nieuwsbrieven en ontvang elke week een update van de artikelen op Hier in Salland. Om de twee weken verloten we onder de abonnees om en om een pakket uit de biologische boerderijwinkel Overesch en de biologische Supermarkt in het Bos van Kleinlangevelsloo, beiden in Raalte. Bekijk de spelregels.

1 gedachte over “Journalistiek als fundament van de democratie | Een pleidooi voor een andere benadering van nieuwsvoorziening”

  1. Sterk verhaal over journalistiek!’
    Fijn hoe dit onderwerp wat belangrijk is voor de democratie uitgewerkt is door Harrie.
    Het is serieuze journalistiek.
    Ik wil hierbij nog aanvullen hoe belangrijk onderzoeksjournalistiek is ; zij informeren, spiegelen, bevragen en verbinden.
    De burger kan zich hiermee verrijken en ook de bestuurders van ons land, dat geeft inzicht in de complexe materie

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Blijf op de hoogte

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke week een update van de artikelen op Hier in Salland. Iedere maand verloten we onder de abonnees een pakket uit de biologische boerderijwinkel Overesch in Raalte. Bekijk de spelregels.