“Kent u de actie?” was de vraag van de vriendelijk ogende persoon in het oranjerode hesje. ‘Ogend’ want de rest van het gezicht was geheel volgend de regels verstopt achter een verplicht mondkapje. Een enkele keer kon er nog uitleg worden gegeven over de actie Minima voor Minina.
Elk jaar in het eerste weekend na Sinterklaas is er een mogelijkheid om bij te dragen aan een kerstpakket voor mensen met een smalle beurs. Voor die groep mensen zijn al een hoop termen verzonnen variërend van ‘sociaal zwakkeren’ tot ‘bijstandsmoeders’ of ‘mensen met enige afstand tot de arbeidsmarkt’.Hoe ze ook heten, de luxe van het ontvangen van een kerstpakket zit er voor hen doorgaans niet in. De reacties van de winkelende Wijhenaren zijn vrijwel zonder uitzondering positief te noemen. Bij het samenstellen van de pakketten valt op dat er best iets moois te maken is van de extra boodschappen die niet meegaan naar huis maar in het karretje van de actie worden neergelegd. Dit jaar waren het twee–en–zeventig (!) adressen waar zo’n welgevulde tas op de stoep werd gezet.
Kritiek? Ja, die was er ook. “Er zou wel wat meer verantwoord voedsel in mogen…” Ja, dat zou mogen, maar misschien mag ‘gewoon lekker’ ook wel een keer? “Er zijn heel veel mogelijkheden om aan werk of een uitkering te komen, daar maakt lang niet iedereen optimaal gebruik van…” Oh ja? En doet dat iets af aan het simpele feit dat deze mensen in de situatie zitten waarin ze nu zitten? Ook al is het iemands eigen schuld dikke bult dat hij of zij moet rondkomen van een minimum, het feit blijft recht overeind staan. Je hebt niks extra’s te besteden, je hebt aan het eind van je geld altijd nog een stuk van de maand over. Je wilt wel sparen om een keer een leuk kledingstuk te kopen, maar toch eerst maar eten op tafel. Zeker als er ook kinderen in het spel zijn hebben de meeste ouders de neiging om zichzelf op de laatste plaats te zetten.
De mensen die het (soms maar ietsje) breder hebben laten in de actie Minima voor Minima zien dat de solidariteit nog niet helemaal verdwenen is uit de samenleving. Ik heb daar in de afgelopen jaren zorgen om gehad, dat wij als maatschappij afgleden naar ikke–ikke en wat de rest doet bekijkt hij maar. Over de oorzaken van die de–socialisering laat ik graag anderen aan het woord. Ik ben er alleen maar heel erg blij om dat we als Wijhese gemeenschap tenminste éénmaal per jaar een medemenselijk gezicht laten zien.
Zolang het lukt om met Kerst wat solidariteit op te hoesten blijf ik hoop houden dat we het met zijn allen wel zullen redden.