“Dan kun je fijn doen wat je anders niet mag, op zo’n snipperdag…” Misschien komt de zin enkelen van u bekend voor. De tekst van de rest van het lied gaat over het nemen van een snipperdag.
Door Joop van der Wal
In later jaren hoorde mijn fantasie dat je dan ‘een snip per dag’ kon uitgeven. Gelet op de voortdurende leegte van mijn achterzak was dat een zeer aantrekkelijk idee dat helaas nooit bewaarheid is geworden.
Tijdens de zomerperiode zien veel mensen kans om een flinke serie snipperdagen achtereen op te nemen, dat noemen ze vakantie. En net als op een snipperdag heb in een vakantie tijd voor dingen waar je anders niet aan toe komt. Of waarvan je dénkt dat je er niet aan toe komt. Of het is in ieder geval zo dat je ze anders niét doet omdat er andere dingen zijn die op dat moment aantrekkelijker zijn. Of belangrijker, of waarvan iemand anders vindt dat je die beslíst eerst moet doen. Hoe het ook zij, in mijn geval is het luie uitzicht vanaf een net geschoren Franse heuvel de perfecte aanleiding om er maar weer eens een boek bij te pakken. Bij het inpakken van de snipperspullen kwam uit mijn boekenkast een nog ongelezen exemplaar tevoorschijn. Op zich een bijzonder feit, het is beslist niet mijn gewoonte om geschenken op deze manier weg te zetten.
Het bleek een boek te zijn dat ik niet weg kon leggen toen ik er eenmaal in was begonnen. Al in 2014 was De Grote Stilte uitgekomen en een jaar later was er ook een Nederlandse vertaling. De uit Ierland afkomstige schrijver John Boyne, begon pas na een aantal andere boeken, waaronder ‘De jongen in de gestreepte pyjama’, aan een verhaal over zijn eigen Ierland. Hij was er eerder niet aan toe. Meteen pakte hij een zeer beladen onderwerp bij de kop: het misbruik in de katholieke kerk. Die laatste is in Ierland bijna tot in iedere vezel van de samenleving doorgedrongen. Is dat nou een onderwerp om je hoofd mee vol te stoppen in de vakantie? Misschien niet. Ik hoop bij dat soort verhalen en geruchten altijd maar dat het niet zo erg was, maar die hoop werd in de loop van het boek volledig onderuit gehaald. Wat me het meest trof was de constatering dat zo makkelijk was, en is, om weg te kijken. Men durfde niet geloven dat zoiets kon bestaan, maar ook: men wílde het niet geloven… als het waar was sloeg het namelijk veel van de zekerheid weg onder hun bestaan. Niét wegkijken vereist moed.
Als vakantiegedachte misschien de bron van een (hernieuwd?) voornemen: niet wegkijken als je iets ziet waarvan je weet dat het verkeerd is. Heb lief, heb moed.