“Wat wil jij later worden?” Ik vermoed dat elke ouder in een zeker stadium deze vraag stelt aan zijn of haar opgroeiend kind. Het Nederlandse schoolsysteem vraagt van kinderen een keuze te maken nog voor ze een idee hebben wat het antwoord op die vraag allemaal kan zijn.
Het voorbeeld van de ouder volgen is de makkelijkste weg. Soms gaat dat zonder slag of stoot, maar er zijn heel wat boeken waarin de hoofdpersoon in feite doodongelukkig is met de weg die vader of moeder voor hem of haar uitstippelde. Dochters die moeders droom moeten waarmaken ooit de hoofdrol te dansen in het Zwanenmeer. Zonen die zanger willen zijn in plaats van stratenmaker. “Ik had wel…” Zo begint vaak de beschrijving van de droom die ergens in een achterhoofd op de waakvlam staat.
“Nou, zeg het maar dan.” En dan komt het: “Ik wil beroemd worden of straaljagerpiloot of wereldreiziger of schrijver of kunstenaar of muzikant…” De lijst met kleine-mensen-wensjes kan schier eindeloos worden aangevuld.
Daarna komen de bezorgde vragen van de bezorgde ouder(s): “En als je dat dan bent? Hoe ga je dan geld verdienen om brood te kopen? Of een huis…?” Ook hier kan de lijst met apen-en-beren heel lang worden. “Haal nou eerst maar een diploma, dan kun je daarna altijd nog iets anders gaan doen.” Een dooddoener van de bovenste plank die ervoor zorgt dat veel jongeren de taaie kost van vervolgonderwijs na de basisschool met lange tanden tot zich nemen. “Wat moet ik met Duits en wiskunde als ik een camping in Frankrijk wil beginnen?” Tsja, daar zit wat in. Heb ik zelf iets gehad aan het Latijn en Grieks dat ik heb moeten lezen in boeken die meer dan twintig eeuwen geleden waren geschreven? Misschien wel, nu nog kan ik ‘moeilijke woorden’ soms vrij eenvoudig terugbrengen naar hun betekenis omdat er ergens in mijn achterhoofd wat woorden zijn blijven hangen.
Het dilemma van kinderen, en van hun ouders, wat betreft de school- en beroepskeuze wordt kleiner gemaakt als de ouder tegenover het kind de volgende opstelling kiest: “Het maakt niet uit wat je kiest, als jij er maar gelukkig mee wordt.” Waarop zich meteen het volgende dilemma presenteert: wat is gelukkig? Daar zal ook zo ongeveer iedereen zijn eigen idee over hebben. Halverwege de lerarenopleiding besefte mijn dochter: “Hier ga ik niet gelukkig van worden.” Ze begon aan een traject waarin veel meer een beroep gedaan wordt op haar vermogen dwarsverbanden te zien in gecompliceerde kwesties. Wat ik nu zie is een mens die gelukkig is met wat ze doet en die accepteert wat het leven haar brengt.
Gelukkig maar!