“Ik bin blie da’k in Wiehe wone” … tussen het lawaai van twee enorme gele monsters door hoor ik iemand zijn hart luchten. M. en ik staan keurig in een rij opgesteld voor de dichte spoorbomen bij de kerk in Olst. Naast ons staat een rustig groepje ramptoeristen te kijken naar het brullende gele gevaar.
De machines worden bediend door stoere mannen in pakken. Auto’s die het spoor over willen gaan worden door andere mannen in pakken professioneel gedirigeerd naar elders. Beroep: verkeersregelaar. “moet je nog tot vanmiddag? Vraagt de één aan de ander: “ja “Veel plezier dan bij de borrel straks” ..
Bij het toeziend publiek gaat het er allemaal gemoedelijk Sallands aan toe. Beetje kiekn, beetje roepen, tikje polariseren en weer samen kiekn. De blikken naar elkaar zeggen het meest. Een mengeling van.. Goh wat een actie hier in ’t dorp , tot “tja t is niet anders” en.. “best mooi om te kijken, want zo beleef je iets samen”. Zo gaat het eigenlijk altijd in ons dorp. Gewoon die snelle blikken naar elkaar en dan daar genoeg aan hebben. En kort zeggen wat je denkt. Vooral kort.
Ik vind het heerlijk. Vreedzaam vooral.
Ondertussen wordt er rustig verder gewerkt aan het spoor. M. legt uit wat er eigenlijk gaande is. Het interesseert mij persoonlijk niks, maar het jochie in hem kijkt vol aandacht naar hijskranen, bakken zand en touwen of een stuk spoor dat uit de grond wordt getild. Mannen blijven jochies in de kern, dat zie ik ineens terug. Dat fenomeen vind ik duizend keer leuker dan die apparaten met hun herrie.
In mijn associërende brein ontstaan er hele andere dingen: de gele machines lijken hele grote beesten, monsters met zwaaiende halzen, prachtig om te zien. De opgravingen associeer ik met ineens bovenkomende Olster skeletten die daar al eeuwen onder het spoor hebben gelegen. Het meisje van Nulde, maar dan het deerntje van Olst, begrijp je?
Het blijft bij zand. Gewoon mooi zand en mannen in pakken die aan het spoor werken, want Olst spoort ff niet.
Ben toch wel “heul blie da’k er wone”
Website Proper Art