Tijdens de Fazanterie, het straatfeest van De Fazant in Raalte Noord, was Jan het buurjongetje dat tussen de actieve spelletjes van het kinderprogramma door, ook nog even snel een stukje heen en weer rende. ‘Zal wel niet moe genoeg zijn, die Jantje’ zoals we hem in de buurt noemden, want pappa heette ook al Jan. Jaren later zat ik te janken voor de tv toen hij eerst wel, toen net niet Olympisch goud won op de 500 meter schaatsen in Sotsji.
Ik begin deze boekrecensie van ‘Smeekens’ zo over mezelf, omdat dat past in de lijn van het boek. Jan heeft door dat niet winnen van het hoogst haalbare een trauma opgelopen, vooral omdat hij vond dat hij anderen teleurgesteld zou hebben. Zijn vriendin Ingeborg vooral, maar natuurlijk vader Jan en moeder Anne Smeekens, zijn zussen Keetie en Eefje, en beste vriend Roderick.
Ik heb daarna ik weet niet hoe vaak verteld dat die Jan van dat rare moment met die twaalfduizendste van een seconde in Sotsji, dat die Jan mijn buurman was. En ik las dat de snelheid van het geluid van het startpistool zeker twaalfduizendste van een seconde later aankomt bij de schaatser die het verst van de starter af staat. En die tijdcorrectie… dat was wel heel veel hè? Eigenlijk had ‘onze Jan’ best wel gewonnen.
Dus ik begrijp eigenlijk wel waarom Jan zich schuldig voelt ten overstaan van de rest. Maar ja, het blijft wel zíjn probleem… Als onderdeel om dat te verwerken schreef hij ‘Smeekens, hoe ik goud verloor en mezelf terugwon’.
Jan schreef het zelf (Jeroen Kleijne hielp hem daarbij) waarmee hij laat zien dat hij een multi-talent is. Niet alleen de beste 500-meter-schaatser van de wereld, maar ook zijn eigen schaatsenslijper, kastenmaker, kunstkenner, koffie-expert en nog veel meer, blijkt uit het boek. En schrijver dus.
Noemt man en paard
Hij windt er in het boek geen doekjes om. Noemt man en paard. Maar wel steeds zachtaardig. Dat hij op de middelbare school bijvoorbeeld geen enkele steun kreeg van het onderwijsinstituut om topsport te bedrijven, dan noemt hij de naam van de school niet. Wij Sallanders weten natuurlijk wel dat het om het Carmelcollege gaat. Jan houdt zich ook in als hij kwaad is op Kjeld Nuis die een 500 meter wilde laten schieten zodat Jan een plek had, maar later – nota bene toen ze al met z’n allen ergens aan de andere kant van de wereld waren voor die wedstrijd – toch besloot wél te rijden. Hij verdeelt ook eerlijk de aanmoedigingen van zijn ouders. Moeder ziet dat schaatsen wel zitten, vader denkt vooral in het begin toch ook aan het leven na de sport.
Maar Jantje;) , ik kan je verzekeren hoe trots hij ook toen al was. Ik was een keer bij hem – in zijn rol als mijn huisarts – op spreekuur en toen vertelde hij hoe verschrikkelijk makkelijk je bij hem wegreed naar de witte steen op het hoogste punt van de Holterberg. Glunderend: “Tak tak tak en hij was boven, tjonge wat een macht.”
Boek voor Sallanders
‘Smeekens’ is wat mij betreft een boek dat prachtig inzicht geeft in het leven van een topsporter, het is ook een boek voor mensen die – ook buiten de sport – een trauma oplopen, zich zullen herkennen en wellicht meegenomen worden naar mogelijke uitwegen. Maar voor Sallanders is het vooral ook een mooi boek omdat we die weggetjes naar de drinkkeet voor een feestje kennen, omdat we die ene snackbar in Wesepe ook iedere keer passeren, omdat we heel vaak langs die scholengemeenschap komen, omdat we pappa en mamma gewoon iedere dag op straat tegen kunnen komen (laatst nog bij de boekhandel, hij zal toch niet het boek van zijn zoon kopen?). Zo leest het ook echt, een paar straten verderop geschreven.
Is het schaatsen nu afgerond?
Voor Jan Smeekens zelf lijkt het boek de laatste stap in het verwerken van zijn opgelopen trauma. Hopelijk dat dat lukt. Hart onder de riem: dat jij de 500 meter schaatsen in Nederland-schaatsland op de kalender hebt gezet in een wereld waar 5000 en 10.000 aan het uitsterven zijn, dat lijkt me op lange termijn van grotere waarde. En niet dát je de Olympische vlag vier jaar later tijdens de openingsceremonie het stadion in mocht wandelen is de grootste eer die je ten deel kan vallen, maar de woorden die de chef de mission daarbij gebruikte: ‘Je bent bescheiden bij winst en groot bij verlies.’