De veertigurige werkweek ligt onder vuur: steeds meer werkgevers en werknemers zien er het nut niet meer van in. Hoewel dat besef groeit blijven velen van ons toch wekelijks de veertig uur aantikken. Voor wie of wat is dat eigenlijk goed?
Door Marije Remmelink
De achturige werkdag en daarmee veertigurige werkweek is een souvenir uit de tijd van de Industriële Revolutie. We kunnen ons het nu niet meer voorstellen, maar toentertijd bood het fabrieksarbeiders bescherming tegen uitbuiting. Het aantal uren dat we werkten – dat tot voor het begin van de negentiende eeuw trouwens daalde – steeg tijdens de Industriële Revolutie tot ruim boven de veertig. Tot Henry Ford zich ermee ging bemoeien en er veertig uur van maakte. Want met ‘maar’ vijf werkdagen in plaats van zes, en ‘maar’ acht uren in plaats van tien tot zestien hadden arbeiders meer tijd voor ontspanning, slapen en … consumeren.
“Leisure is an indispensable ingredient in a growing consumer market because working people need to have enough free time to find uses for consumer products, including automobiles”
Henry Ford (1926)
Het invoeren van de veertigurige werkweek was een aanpak die meneer Ford bepaald geen windeieren legde: de raskapitalist werd rijker en succesvoller dan ooit. Bovendien stonden mensen in de rij om een baan in zijn fabriek te bemachtigen, én om een van zijn auto’s te kopen. Inmiddels zijn we bijna een eeuw verder en wordt het nut van een veertigurige werkweek steeds vaker ter discussie gezet. In 2020 pleitte vakbond CNV voor een dertigurige werkweek, waarover voorzitter Piet Fortuin zei: “We houden elkaar gevangen in een ziekmakend en peperduur systeem. Hoewel er veel steun voor het plan was, is er bijna twee-en-een-half jaar later niks veranderd. Waarom zit die veertigurige werkweek er bij ons zo ingebakken?
Het antwoord blijken we vaak te vinden in de volgende fabels:
- We geloven dat een veertigurige werkweek voor de meeste productiviteit zorgt;
- We proberen ons geluk te realiseren via werk (en liefde).
Fabel 1: We zijn het productiefst met een veertigurige werkweek
Niets is minder waar. Wij mensen zijn helemaal niet zo lang (en steeds minder lang) in staat ons te focussen. Dat lukt ons maximaal twintig minuten achter elkaar. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat wie acht uur op kantoor zit, maar ongeveer drie uur daarvan productief is. De overige tijd spenderen we aan lummelen, social media en dingen doen waarvoor we in onze vrije tijd geen tijd hebben. Of simpelweg wachten tot we naar huis mogen.
Het in balans houden van onze work-life balance is dan ook een behoorlijke uitdaging als we vijf dagen per week negen uur van huis zijn. Want hoe redden we het in godsnaam om én geld te verdienen, én kinderen opvoeden, én voor onszelf, onze ouders en anderen te zorgen, én politiek, sociaal, cultureel en technologisch bij te blijven als we ook nog willen slapen?
Het omhoog moeten (willen) houden van al deze ballen maakt ons leven er niet gemakkelijker op. Psychische en lichamelijke klachten die veroorzaakt worden door die berg hooi op onze vork kunnen zorgen voor een overspannen toestand of zelfs een burn-out. Jaarlijks loopt meer dan een miljoen mensen het risico op een burn-out en andere werkgerelateerde psychische ziektes. Oef. En reken er maar op dat dat je productiviteit niet ten goede komt.
Fabel 2: We kunnen ons geluk realiseren via ons werk
Maar waarom doen we met z’n allen iets dat ons niet gelukkig maakt? Omdat we niet weten dat dat het doet. The School of Life publiceerde er een interessant artikel over. Volgens filosoof Alain de Botton proberen we ons geluk te realiseren via de liefde of via ons werk. Maar dat liefdespad is zo hobbelig dat het realiseren van ons geluk via werk ons een zekerder alternatief lijkt.
Menno de Bree, schrijver van het artikel, stelt dat de authenticiteitscultus ons afhankelijk maakt van werk doordat het de belangrijkste sfeer is waarin we ons willen en kunnen ontplooien. Dat we dat zo graag willen komt doordat we als halffabricaat ter wereld komen. In elk van ons moeten enorme hoeveelheden kapitaal, energie en aandacht worden gestopt om er iets van te maken. Er moet een bouwplan zijn. Vroeger geloofden we dat we leefden op Aarde omdat God dat wilde. Met de Aarde als middelpunt van de kosmos. Nu denken de meesten van ons daar anders over en daarmee is ons bouwplan verdwenen.
“Er is geen fundament van onze moraal, geen richting, geen bedoeling, geen horizon waarop we kunnen navigeren”
Niet alleen moeten we onszelf afbouwen. Het bouwplan daarvoor moeten we ook zelf ontwerpen. “Zonder God is er geen fundament van onze moraal, geen richting, geen bedoeling, geen horizon waarop we kunnen navigeren”, schrijft De Bree. Dus doen we dat afbouwen vooral op ons werk. Het is de plek waar we leren, groeien en ontplooien en waar we het grootste en meest productieve (dat laatste is discutabel) deel van onze dag doorbrengen. Het is dan ook niet gek dat het nogal een impact op ons heeft als we falen op ons werk. Want we falen daarmee niet alleen als werknemer of als collega, maar doordat ons bouwplan instort falen we ook als persoon. “Wie ontslagen wordt of met een burn-out thuiszit, heeft niet alleen een sociaal of economisch, maar ook een existentieel probleem.”
De kapitalist maakt handig gebruik van deze opvattingen over werk. Het zorgt immers voor intrinsieke motivatie bij werknemer. Die willen zélf graag dat hun bouwplan slaagt, ook al gaat dat ten koste van alles. En dan gaan we ons op het gladde ijs begeven waar die meer dan een miljoen mensen die richting een burn-out stevenen op glibberen.
Het walhalla van minder werken
In Scandinavië zijn ze al langere tijd aan het experimenteren met kortere werktijden. In Finland kwam een werkweek van vier dagen van zes uur ter sprake en in Zweden experimenteerden verschillende bedrijven met kortere werkweken. Zo werkten in het Zweedse Göteborg 68 verpleegkundigen van het bejaardentehuis Svartedalen twee jaar lang 30 uur per week, in plaats van 37 uur. Daarbij behielden ze het salaris van hun volledige werkweek. Ook experimenteren verschillende bedrijven met kortere werkdagen. Zo was het servicecenter van Toyota in Zweden in 2003 een van de eerste bedrijven die een verkorte werkdag invoerden. Daarvan werden niet alleen werknemers productiever, gezonder en blijer, de bedrijven waarvoor ze werken maakten ook meer winst. Dus ook aanhangers van Henry Ford en zijn kapitalisme hoeven zich geen zorgen te maken.
Maakt minder werken ons leven beter? Grote kans. Want uit onderzoek onder drieduizend werkenden bleek dat:
- 45 procent het gevoel heeft knel te zitten tussen werk, privé en andere verplichtingen
- 58 procent meer tijd wil hebben voor zijn of haar privéleven
- 54 procent een hoge werkdruk ervaart
- 16 procent tegen een burn-out aan zit (dat zijn 1,4 miljoen werkenden)
Daarnaast weten we ook dat:
- Mensen die minder werken hebben meer vrijheid. En daardoor tijd voor hobby’s, of om voor anderen te zorgen;
- Uitgeruste mensen die goed in hun vel zitten maken tot wel vijftig procent minder fouten (en dat scheelt geld);
- Mensen die minder werken komen minder vaak uitgeput thuis van werk en áls dat gebeurt hebben ze tijd om op te laden;
- Mensen die minder werken zijn psychisch en lichamelijk gezonder. Ze zijn minder vaak ziek en ervaren minder vaak stress;
- Gevarieerde dagen waarin iemand niet alleen werkt maar ook sport, zorgt, en/of vrienden ziet maken je brein rijker (o.a. creatiever). Hoe afwisselender je dag, hoe meer hersenfuncties er worden geactiveerd. Wat we voor die afwisseling nodig hebben? Tijd.
- Mensen die minder werken hebben tijd om zich buiten het werk om te ontplooien (en trappen daardoor niet in de falende bouwplan val, zie fabel 2);
- Mensen die minder werken hebben minder vaak last van slaaptekort.
Bron: MaatschappijWij