Raalte heeft de omgevingsvisie uitgebracht. Dat was een hele klus: dat was dat proces van gratis ijsjes en kroketten om mensen te verleiden mee te praten. En dat is gelukt. Ruim 1000 Raaltenaren mengden zich actief in het gesprek over de toekomst van de gemeente.
Hier kun je de hele visie lezen.
Wij plaatsen hieronder het hoofdstuk dat een stip op de horizon zet. Daaruit blijkt dat er flink wat veranderen moet: hewt moet duurzamer, natuurvriendelijker, meteen ook met meer ruimte voor andere activiteiten dan het boerenbedrijf.
We zijn benieuwd of jij jouw visie terugziet!
De horizon: 2040
Het buitengebied is van oudsher de plek voor landbouw. Behalve een productielandschap is het ook een plek waar rust en natuurschoon te vinden is. In onze gemeente is dit beeld – net als in de rest van Nederland – aan het kantelen door de vele ontwikkelingen die op het landelijk gebied afkomen en deels met elkaar conflicteren. Denk aan ontwikkelingen in de landbouw (zoals stoppende boeren, schaalvergroting, vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) en de ontwikkeling richting kringlooplandbouw), klimaatverandering, het (grootschalig) opwekken van duurzame energie, recreatie en toerisme en (niet-agrarisch) ondernemerschap. Het Raalter platteland is in beweging: het oude beeld van ons buitengebied maakt plaats voor een nieuwe toekomst, maar het is onduidelijk hoe deze toekomst er precies uit zou moeten zien.
3.1.2 Ambitie en ontwikkelrichtingen
In deze paragraaf beschrijven we onze ambitie voor ons buitengebied en de ontwikkelrichtingen die we zien voor de toekomst. Kortom, in welke richting willen we dat het buitengebied zich ontwikkelt tot 2040?
Onze ambitie: Raalte als groen en innovatief productielandschap
Het groene en agrarische karakter van ons buitengebied is de kern van onze identiteit. Dit krachtige en afwisselende landschap vormt de onderlegger van een nieuwe toekomst voor ons landelijk gebied en zullen we daarom verder ontwikkelen en waar nodig beschermen. In de toekomst is ons buitengebied een divers en modern productie – en werklandschap met toekomstbestendige landbouw, dat vitaal is, reuring kent, maar waar ook gewoond wordt en waar aandacht is voor de natuur- en landschapswaarden. Innovatie, technologie, klimaatdiensten en duurzame energieopwekking maken nadrukkelijk onderdeel uit van het nieuwe verdienmodel van ons buitengebied, evenals brede nevenactiviteiten door agrariërs, zoals zorg, educatie of toerisme. We onderkennen dat de energietransitie voor een groot deel in ons buitengebied zal landen en een belangrijke veranderkracht vormt voor de toekomst van ons landelijk gebied. Nieuwe vormen van duurzame energieopwekking maken onderdeel uit van onze nieuwe Horizon en bieden agrarische ondernemers kansen op een nieuw verdienmodel. In ons hyperdiverse buitengebied werken we samen aan toekomstbestendigheid, zoals op het gebied van biodiversiteit, robuuste watersystemen, klimaatbestendigheid en bodemkwaliteit. Nieuwe ontwikkelingen voegen waarde toe: niet alleen voor de huidige generatie, maar ook voor de daarop volgende.
Ontwikkelrichtingen
Deze ambitie voor ons buitengebied vraagt om regie, maar ook om samenwerking: een sterke overheid met een sterke samenleving die samen opnieuw vorm geven aan het buitengebied. Daarbij formuleren we vijf ontwikkelrichtingen.
1. Wij kiezen voor een sterk en afwisselend landschap door het verder te ontwikkelen, te versterken en te behouden wat waardevol is.
Onze gemeente kent een prachtig afwisselend coulisselandschap met halfopen gebieden, landgoederen en buitenplaatsen en oude wegen, maar ook open gebieden met zeldzame weidevogels. De kracht zit hem in de variatie en diversiteit. Dit landschap heeft waarde voor mens en dier, het geeft een thuisgevoel en draagt bij aan onze identiteit. Deze afwisseling en (bio)diversiteit willen we waar nodig beschermen, behouden en ontwikkelen. In gebieden met een hoge landschaps- en natuurwaarde willen we de ontwikkelruimte – denk hierbij aan schaalvergroting, recreatie en bedrijvigheid – daarom beperken. Maar we zien ons landschap niet als iets statisch: waar het landschap versterkt kan worden, willen we het verder ontwikkelen. Bij nieuwe ontwikkelingen, zoals het inpassen van duurzame energieopwekking, agrarisch vastgoed of woningbouw ontstaan kansen om ook de kwaliteit van het landschap te verbeteren. Ook in het nemen van klimaatadaptieve maatregelen zien we grote kansen. Het veranderende klimaat leidt tot extremer weer, waarin langdurige droge periodes en extreme regenval, met wateroverlast tot gevolg, elkaar afwisselen. Hierin zien we niet alleen grote opgaven, maar ook grote kansen om tegelijkertijd te werken aan onze landschappelijke kwaliteit. Zo zien we het aanplanten van bomen en heggen of het ruimte bieden aan waterberging als ontwikkelingen die het landschap juist versterken. Als belangrijk onderdeel zien we het streven naar meervoudig ruimtegebruik: slimme combinaties waarbij we meerdere functies en kwaliteiten combineren.
2. Wij kiezen met technologie, innovatie en experiment voor een toekomstbestendige landbouw die meerwaarde oplevert voor de leefomgeving en het landschap.
Onze gemeente staat bekend als landbouwgemeente met een sterke en gewortelde agrarische sector. Hier vind je bedrijven in de hele keten; van boer tot bord. De agrarische sector is altijd in verandering geweest en in Raalte zijn via experiment, technologie en innovatie antwoorden gevonden op de uitdagingen van voorheen. Ook nu willen we ons innovatieve vermogen weer inzetten om te werken aan een toekomstbestendige landbouw – inclusief een toekomstbestendige bedrijfsvoering.
Wij, de Visiemakers, zijn het erover eens dat we op zoek moet en naar een nieuw toekomstperspectief voor de landbouw, maar dragen daarbij verschillende oplossingsrichtingen aan. We zien hier twee belangrijke richtingen terugkomen die niet altijd zomaar te verenigen zijn, maar weldegelijk naast elkaar kunnen voorkomen. Enerzijds ziet een deel van ons het investeren in experiment en innovatie als een oplossingsrichting, waarbij robotisering, ICT en (sensor)technologie bijvoorbeeld kunnen zorgen voor een hogere opbrengst per hectare, of bijdragen aan duurzaamheid. Echter, een ander deel van ons pleit voor meer kleinschalige productie en natuurinclusieve landbouw, waarbij wordt uitgegaan van de natuurlijke draagkracht van de bodem. Dit heeft invloed op het aantal dieren, en draagt positief bij aan het terugdringen van de stikstofdepositie en het verbeteren van de bodemkwaliteit. Beide richtingen vragen ruimte – letterlijk en figuurlijk. We vinden het belangrijk dat deze ruimte er in onze gemeente is . Daarnaast vinden we elkaar in de gedachte dat er niet zonder meer ontwikkelruimte moet komen voor het enkel vergroten van de agrarische productie, maar dat er meer aandacht uit moet gaan naar de verbetering daarvan. Er moet een balans zijn tussen verschillende belangen in het buitengebied. Een belangrijk onderdeel hierbij is de mogelijkheid tot verbreding van het verdienmodel van boeren via activiteiten als zorg, recreatie, landschapsbeheer, klimaatdiensten en duurzame energie. Met name energie, zowel opwek als besparing en opslag, maakt in de toekomst steeds vaker onderdeel uit van het nieuwe businessmodel van de boeren in onze gemeente.
3. We grijpen de kansen in stedelijk gebied aan om energie duurzaam op te wekken. We erkennen tegelijkertijd dat de opgave te groot is om alleen in stedelijk gebied op te lossen en daardoor voor een groot deel ook in het buitengebied een plek vindt. We kiezen voor een strategie die uitgaat van onze initiatiefrijke samenleving en die bouwt op draagvlak, zowel sociaal als financieel, met heldere doelstellingen als kader.
We zien de verduurzaming van onze gemeente als belangrijke opgave. We zien hiervoor grote kansen in ons stedelijk gebied, zoals met zonnepanelen op daken en bedrijventerreinen.Tegelijkertijd erkennen we dat deze maatregelen niet voldoende zijn om de toekomstige vraag duurzaam op te vangen en dat het buitengebied de plek is waar de opwek van onze nieuwe, duurzame energie ook voor een belangrijk deel zal neerslaan. De urgentie en noodzaak is groot, maar de impact ook. We beseffen dat de energietransitie ons landschap zal veranderen: energie vraagt ruimte. Daarom vinden we het belangrijk om in te zetten op een mix aan energiebronnen om tot een goede balans te komen die past bij ons en ons landschap. Wij vinden het daarnaast essentieel dat er wordt gebouwd aan draagvlak en dat de energie en innovatiekracht van de samenleving wordt ingezet. Niet alleen door het betrekken van inwoners en partijen bij de start van een project, maar ook door de lusten en lasten in de gemeente eerlijk te verdelen en door de energieopgave te koppelen aan andere uitdagingen in de gemeente en de kennis en het vakmanschap van onze ondernemers. Denk hierbij aan het onderbrengen van een deel van de opbrengsten van wind- of zonne-energie in een leefbaarheidsfonds voor de dorpen of te investeren in landschappelijke kwaliteit.
Onze samenleving is initiatiefrijk en we achten het belang van draagvlak groot. Wij denken daarom aan een strategie die uitgaat van deze kracht en inzet op initiatieven met lokaal financieel en sociaal draagvlak. We zien echter ook dat de energietransitie niet vrijblijvend is. De Regionale Energie Strategie (RES) en het Klimaatakkoord maken al concreet welke opgaven er op Raalte afkomen. We zien deze doelstellingen als kaders, waarbinnen we zoeken naar manieren om hier allereerst via draagvlak per kern en eigen initiatief aan te voldoen. Hierbij zien we een goede landschappelijke inpassing en samenhang altijd als randvoorwaarde.
Voor de gemeente zien wij een aanjagende, verbindende en faciliterende rol weggelegd. Daarnaast vragen wij de gemeente erop toe te zien dat bovengenoemde doelstellingen tijdig worden gehaald, dat lusten en lasten eerlijk worden verdeeld en dat de transitie met respect voor het landschap plaatsvindt. Als blijkt dat doelen onvoldoende of niet op tijd worden gehaald, dan onderkennen wij dat deze strategie bijgestuurd kan worden.
Tegelijkertijd hebben wij ook nog vragen, waarop we nu nog geen eenduidig antwoord hebben. Zoals: wat is draagvlak (per dorp) precies? En wanneer stellen we het algemeen belang boven het individuele belang? Ook zien we rond het vraagstuk van duurzame energieopwekking nog veel onzekere factoren. Dit kwam in onze gesprekken over dit onderwerp steeds weer terug. Politieke, technologische of klimatologische ontwikkelingen buiten onze (lokale) invloedssfeer kunnen van grote invloed zijn op de omvang van de energie-opgave. Een deel van ons heeft hoge verwachtingen van technologische ontwikkelingen en vindt dat we vol moeten inzetten op besparing en opwek in stedelijk gebied voordat we kiezen voor vormen van energieopwekking met impact in het buitengebied. Een meerderheid van ons vindt de urgentie om duurzaam energie op te wekken echter te groot om te wachten op doorbraken of game-changers. Wij dragen daarom ons steentje bij op basis van de kennis die we nu hebben en de opgave die daar (redelijkerwijs) voor onze gemeente uit volgt, evenals afspraken zoals het Klimaatakkoord. Wel vinden we het belangrijk om scherp te blijven op de mogelijkheden die nieuwe technologische ontwikkelingen bieden en indien nodig onze koers hierop bij te sturen.
4. Wij kiezen voor een vitaal, divers en gemengd buitengebied. Een werk- en productiegebied, waar een balans is met wonen, landschappelijke- en cultuurhistorische kwaliteiten, natuur en recreatie.
Ons buitengebied is enorm divers en levendig; een mozaïek van functies en belangen. Het is de plek van tal van grote en kleinere bedrijven, er wordt gewoond, het is er groen en rijk aan soorten en er wordt gefietst en gewandeld. Ook in de toekomst staat de diversiteit van het gebied voorop. Er moet gewerkt en geproduceerd kunnen worden door allerhande bedrijvigheid, er mag reuring zijn, maar wel in balans met andere functies , met oog voor gezondheid en aandacht voor wat we landschappelijk waardevol vinden. Dit past bij het Sallandse karakter. We gunnen elkaar de ruimte en we waarderen levendigheid. We houden rekening met elkaar. Dat betekent dat de bedrijvigheid niet tot onevenredige overlast moet leiden. Te zware bedrijvigheid is niet welkom in het buitengebied, maar situeren we op bedrijventerreinen. In gebieden met belangrijke landschappelijke, recreatieve of cultuurhistorische waarden zijn we terughoudender. Daar moet bedrijvigheid zich schikken naar de omgeving en streven we naar activiteiten die deze kwaliteiten juist benutten en versterken.
Wonen in het buitengebied komt de dynamiek en variatie ten goede, maar staat soms wel op gespannen voet met het agrarische karakter en productie. Aan de ene kant vraagt dit bewustwording van bewoners: bij wonen in een agrarisch gebied valt af en toe ook overlast te verwachten. Anderzijds is het nodig om bij het toevoegen van woningen de identiteit en het gebruik van het agrarische landschap (sterker) als vertrekpunt te nemen. Zo staan we positief tegenover de ontwikkeling van nieuwe kleinschalige woonconcepten. Met kleinschalig bedoelen we bijvoorbeeld een enkele woning, een erfdeel concept of meer-generatie-wonen, op de plek van leegstaand agrarisch vastgoed. We vinden het belangrijk dat deze ontwikkelingen het landschap versterken.
5. Wij kiezen voor kleinschalige recreatie, die past in het landschap en die aansluit op andere activiteiten in het buitengebied.
Onze recreatiebedrijven zijn op dit moment kwalitatief hoogwaardig en redelijk divers. Kwaliteit en diversiteit willen we graag behouden omdat dit past in onze ambitie om een divers buitengebied te hebben. We zetten vooral in op kleinschalige recreatie die aansluit op andere activiteiten in het buitengebied. We vinden het van belang dat de diversiteit van het aanbod wordt gestimuleerd. Met kleinschalig denken we bijvoorbeeld aan verblijfs- of dagrecreatieve concepten op vrijkomende erven. Initiatieven die de recreatieve waarde van ons buitengebied versterken en aanvullend zijn op het aanbod in onze dorpen, zoals bijzondere horecaconcepten en boerderijwinkels, zien wij als een verrijking van ons diverse buitengebied. Vrijkomende agrarische bebouwing biedt hiervoor kansen en kan getransformeerd worden om zo ontwikkelruimte te bieden aan de recreatieve sector. We vinden dat dergelijke initiatieven moeten worden ondersteund. Als bestaande bedrijven kwaliteitsverbeteringen door willen voeren, bijvoorbeeld om te blijven aansluiten op de vraag, dan moet dat mogelijk zijn. Per situatie moet worden bekeken in hoeverre dit mogelijk is in verhouding tot functies in de omgeving.