Nu het vuurwerk met oud en nieuw verboden is krijgen we de discussie of karbiet schieten dan wel mag. Ik noem het altijd karbiet en niet carbid (van calciumcarbide). Voor mij is het al een oude gewoonte dat ik van jongs af aan geleerd heb en dus ook aan onze kinderen weer doorgegeven heb. En daarmee is het volgens mij ook wel een mooie traditie.
Door Herman Holtmaat
Ik was nog heel klein toen ik voor het eerst met oud en nieuw op mocht blijven tot ’s nachts twaalf uur. Het was eind jaren vijftig, begin jaren zestig. Mijn grote broer ging dan met wat buurjongens bij ons op de boerderij karbiet schieten met een melkbus met deksel erop. Karbiet werd gehaald bij de oude smid; smidsoortwijn. Ik moest het zelf toen nog doen met een knapperties pistool. Zo’n pistool waar je een rolletje knapperties in deed. Die rolletjes knapperties haalde ik ook bij de smid. Later kreeg ik een pistool waar kurkenknallers in moesten. Daar zat een spijker in het pistool en die schoot je dan in de kurk met kruit. We noemden dat ook wel hondenknallers.
Uut kiek’n
Voor dat karbiet schieten had mijn vader mij toch wel een beetje bang gemaakt. Onze buurman die liep mank want die had met karbiet schieten het deksel van de melkbus tegen zijn knie gekregen en daarbij was zijn knieschijf verbrijzeld. “Dus jonge, kiek mar uut!”
Later toen we in het dorp gingen wonen namen wij het over en werd er elke oudejaarsdag bij mijn broer geschoten omdat hij achter zijn huis een weilandje heeft. De deksels werden vervangen door oude voetballen. Die moest ik dan regelen omdat ik voorzitter van de voetbal was. Ik spaarde die ballen het hele jaar op.
Klein dorpsfeest
Er kwamen steeds meer mensen kijken en de middag werd een klein dorpsfeest met een groot vuur erbij om warm te blijven. De dames zorgen dan voor glühwein, warme worst, balkenbrij en bloedworst. Ook de specialiteit van mijn zus: verse oliebollen en poffertjes zijn volop aanwezig. De heren zorgen voor kratten bier en natuurlijk ook voor een paar flessen Beerenburg (wel van Woolderink natuurlijk, steun je locals). Een lege melkbus staat er om een vrije gift in te doen voor de kosten. En de bus is altijd goed gevuld.
En zo ging en gaat het door naar de volgende generatie. Vorig jaar kreeg mijn broer een mooie beker omdat zijn kinderen en vrienden nu zelf daar alweer 25 jaar karbiet hadden geschoten. Ook is er sinds een aantal jaren de grijze duivenronde. In die ronde mogen wij als senioren (bejaarden) de melkbussen aansteken. Er is een ronde voor de grijze heren en eentje voor de grijze dames.
En zo blijft de traditie in stand. Karbiet schieten met melkbussen. Niet met een gekke dikke Bertha. Gewoon puur met een melkbus. Die traditie mogen we best in stand houden maar misschien moeten we het dit jaar een keer overslaan. Uit solidariteit met het vuurwerkverbod maar vooral om het coronavirus geen kans te geven om in zo’n grote groep mensen toe te slaan.
De traditie is sterk genoeg om het over een jaar als het echt weer kan opnieuw op te pakken.