Je hoort niet anders: Het stroomnet is overbelast en er moet voor miljarden Euro’s aan worden uitgebreid. Allemaal gevolg van de energietransitie. Maar als je het naar het stroomgebruik in Nederland kijkt, zie je dat dit sinds 2004 is gelijk gebleven, of zelfs iets is gedaald. Hoe kan dat?
Stroomgebruik in de afgelopen jaren
De hoeveelheid stroom die in Nederland wordt gebruikt, groeide tot aan 2004 met 4 procent per jaar, maar is daarna niet verder toegenomen. Martien Visser, lector energietransitie in Groningen, heeft dit in een duidelijke grafiek laten zien, zie hieronder:
(tekst loopt door onder afbeelding)
Dat het stroomgebruik de afgelopen 20 jaar constant is gebleven, komt niet uit de lucht vallen. In die 20 jaar zijn er heel wat maatregelen ingevoerd die daarvoor gezorgd hebben. De industrie begon energiezuinigheid serieus te nemen. Maar ook bij de mensen thuis gebeurde er van alles: De gloeilamp werd een spaarlamp en later Ledlamp, wat 90% stroomgebruik scheelt. De TV met zijn grote beeldbuis werd een veel zuiniger Lcd-TV. En de koelkast, wasmachine/droger en afwasmachine kregen een duidelijk energielabel, waardoor de ‘’energie-slurpers’’ niet meer verkocht werden.
De opzet van het stroomnet klopt niet meer
Als het stroomgebruik gelijk is gebleven, waarom wordt er zo gepiept over dat het stroomnet vol is? Waarom krijgen zonneparken geen aansluiting, gaan stadsuitbreiding en industrieparken niet door, en krijgen bedrijven en zelfs supermarkten geen aansluiting op het stroomnet?
Dat komt door hoe het stroomnet in het verleden is gebouwd, toen er een klein aantal enorm grote kolen/gascentrales onze stroom produceerden. Heel veel stroom die vanaf één punt via dikke hoogspanningskabels naar verdeelstations gaat en vandaar steeds verder vertakt tot op het laatst de dunne kabels die bij ons het huis ingaan. Het lijkt heel erg op hoe een boom eruit ziet, van een dikke stam tot aan de kleine takjes aan de rand.
(tekst loopt door onder afbeelding)
Toen de energietransitie begon merkte je de eerste jaren nog niets van problemen. Totdat er grote zonnevelden kwamen, die in de zomer rond de middag heel veel stroom leveren. In een gebied waar vroeger bijna geen stroomgebruik was en de ‘’dunne kabels” dit niet aankunnen. Maar niet alleen de stroomleveranciers veranderen, ook de stroomgebruikers. Bedrijven gaan over van gas op elektrisch, vrachtauto’s gaan op stroom rijden i.p.v. op diesel. Steeds meer grote stroomgebruikers komen aan de “dunne” randen van het netwerk en kunnen onvoldoende stroom krijgen.
Ook in oudere wijken met kleine aansluitingen kwamen er problemen. Als er veel zonnepanelen zijn, kan in de zomer rond de middag de stroom niet genoeg worden afgevoerd. Dan loopt de spanning op van de normale 230 Volt tot boven de veiligheidswaarde van 253 Volt (+ 10%) en schakelen de panelen zichzelf (tijdelijk) uit. Dit laat een tweede probleem zien. Namelijk dat, alhoewel het jaarlijks stroomgebruik niet is toegenomen, het dagelijks gebruik toch veel hoger kan zijn dan vroeger.
Samenvattend: Het stroomnet piept en kraakt doordat het stroomgebruik in plaats en tijd enorm is veranderd. En we zitten nog maar aan het begin van de energietransitie.
Uitdaging of ‘’mission impossible’’?
Dit jaar, 2023, is al de helft van ons stroomgebruik duurzaam, dus afkomstig van windmolens, zonnepanelen en biobrandstof. Maar wat bijna niemand beseft is, dat elektrische stroom maar een klein deel van ons energiegebruik is. Zo’n 20 procent, en daarvan is zelfs maar de helft duurzaam. Naast die 10 procent duurzame stroom is dus 90 procent van ons energiegebruik afkomstig van aardgas, olie, kolen en wat biomassa. En die 90 procent fossiele energie moet voor het jaar 2050 vervangen worden door duurzame energie. Duurzame energie betekent bijna altijd elektrische stroom, en daarom moet het stroomnet nog enorm worden uitgebreid. De periode 2004 tot 2024, waar het Nederlandse stroomgebruik gelijk is gebleven, is de ‘’stilte voor de storm’’. Zo zullen we daar later op terugkijken.
Toch hoeft er niet – met maar 10 procent van de energie nu duurzaam – negen keer zoveel elektriciteit bij te komen. Elektriciteit is namelijk zo ontzettend veel waardevoller dan fossiele energie, dat er veel minder van nodig is. Wat voorbeelden:
- Een auto met benzinemotor heeft een rendement van maar 25% (75% gaat verloren als warmte), een elektrische auto haalt wel 90% (10% verlies).
- Bij een warmtepomp voor huisverwarming haal je drie keer zoveel warmte uit de omgeving, als er aan stroom ingaat.
Maar ondanks dat elektriciteit zoveel efficiënter is als ‘’fossiele brandstof’’, moet er voor 2050 enorm veel elektriciteit bijkomen. Hoeveel dat precies is, hangt af van technische ontwikkelingen en gemaakte keuzes, en is nu nog niet goed aan te geven. Maar dat we aan de vooravond staan van een enorme uitbreiding van het stroomnet, dat moet iedereen nu wel duidelijk zijn. Let wel, misschien wel een verdrievoudiging in iets meer dan 25 jaar. Onmogelijk is dit niet, maar wel een enorme uitdaging.