Autobatterijen zijn Lithium-ion batterijen. Net als de batterijen die in je e-bike, laptop of telefoon zitten. Sterker nog: in de eerste Tesla’s zaten batterijen uit laptops: in een groot aantal om voldoende stroom op te kunnen slaan. Ik had de eer om een stukje te mogen rijden in de vijfde Tesla die in Nederland verkocht is, een Roadster sportwagen. Nu eigenlijk al een museumstuk uit 2010, de oorsprong van de elektrische auto van nu.
Lithium-ion batterijen zijn er in allerlei soorten, met een steeds andere samenstelling van materialen. In een elektrische auto wil je dat de batterij zo klein en licht mogelijk is, en veel stroom aankan voor snelladen. Dat geldt overigens ook voor een laptop- of telefoonbatterij. De beste daarvoor is de Lithium-NCA (Nikkel, Cobalt, Aluminium) batterij. Het lukt om daarin steeds minder Cobalt te gebruiken: de nieuwste generatie heeft nog maar 2,5% Cobalt. Dit omdat Cobalt heel duur is en soms uit onethische mijnen in Afrika komt.
(Tekst loopt door onder afbeelding)
Er bestaan ook Lithium-ion batterijen zonder Cobalt, waarvan de bekendste de LFP batterij is. LFP staat voor: Lithium Ferro(=ijzer) Phosfaat. Deze batterij is groter en zwaarder en er kan minder stroom in. Maar deze is wel veel goedkoper en heeft nog een groot voordeel, namelijk LFP is onbrandbaar. De LFP batterij kom je het meest tegen als thuisbatterij. Maar je komt deze ook wel tegen in de “goedkopere” elektrische auto’s. Of in de “instapversie”, zoals bijvoorbeeld bij de Tesla Model Y, die met € 49.990 zo’n € 15.000 goedkoper is dan de “gewone” Y. Die batterij is even groot qua volume, maar heeft een rijbereik van 430 km i.p.v. 530 km.
De batterij is het duurste onderdeel van een elektrische auto. De garantie is daarop is dan ook belangrijk en bedraagt meestal 200.000 km. Maar in de praktijk gaat de batterij i.h.a. veel langer mee, zeker meer dan 250.000 km.
De levensduur van batterijen wordt meestal gerekend in cycli. Oftewel hoe vaak een batterij geladen kan worden van 0 tot 100%. Dat is volgens de garantie ca. 375 keer, reken maar na: 200.000/530. Goed te weten: Als je de batterij maar voor een deel oplaadt, dan telt het ook maar een deel voor de cyclus.
Een thuisbatterij is anders ontworpen: voor veel meer cycli. Tegenwoordig is 6000 cycli de standaard; dat is 15 keer zoveel is als bij een auto. Als je de autobatterij zou gebruiken voor je zonnestroom ben je dom bezig. Omdat je zo het duurste deel van je auto extra verslijt. Dat een enkel automerk dit aanbiedt is voor de marketing, en niet aan te raden.
(Tekst loopt door onder afbeelding)
Als je een thuisbatterij koopt, verdien je die momenteel niet terug met de stroom uit je zonnepanelen. Daarvoor zijn ze te duur: reken zo’n € 1000 per kWh en je hebt minstens 5 kWh nodig. Maar in Duitsland, waar ze geen salderen kennen, neemt bijna iedereen bij zonnepanelen meteen ook een batterij. Hierdoor worden deze elk jaar goedkoper, en het lijkt wel of dat steeds sneller gaat.
Er komt nog een andere manier waarop je er geld met je thuisbatterij kunt verdienen, namelijk stroom inkopen wanneer die goedkoop is en verkopen wanneer die duur is. Dit kan over niet al te lange tijd helemaal automatisch, met een z.g. autobidder. Je stroomleverancier is daar blij mee, want het vermindert de piekbelasting op het stroomnet.