Voor veel mensen zijn de problemen met CO2 en broeikas gassen een ver van hun bed show en ongrijpbaar. HierInSalland columnist Henk Schreij probeert hier wat duidelijkheid in te scheppen.
Een broeikas zet zonlicht om in warmte
Een broeikas kennen de meeste mensen wel: een glazen bak waarin je aan het begin van het voorjaar plantjes zet, die dan veel sneller groeien dan de plantjes buiten die bak. Omdat het in de bak veel warmer wordt dan daarbuiten, tenminste als de zon schijnt. Het zonlicht gaat door het glas heen tot in de bak, warmt de grond en de plantjes op, maar die warmte gaat niet buiten de bak. Het glas laat immers wel licht binnen, maar houdt de warmtestraling naar buiten tegen.
(Tekst loopt door onder afbeelding)
Maar hoe werkt dat dan, met CO2 en het zonlicht?
CO2 is een gas dat iedereen kent: het zijn de belletjes in je cola, sinas, of prosecco. Maar het zit ook in de lucht. Lucht die voor 80% uit stikstof bestaat, voor 19% uit zuurstof, en de laatste 1% is een mengseltje van allerlei andere gassen, waaronder CO2. Heel weinig CO2, maar ongeveer 0,04%. Terwijl zuurstof en stikstof helemaal doorzichtig zijn voor licht en warmtestraling, is CO2 dat niet. CO2 laat wel licht door, maar houdt warmtestraling tegen, net als het glas van de broeikas. Gelukkig zit er maar heel weinig CO2 in de lucht, en kan bijna alle warmte van het zonlicht als warmtestraling ontsnappen naar de ruimte. Anders zou het onleefbaar heet worden op aarde, net als op de planeet Venus (500 °C).
Honderd duizenden jaren lang zat er maar ca. 0,03% CO2 in de lucht. Tot de mensen begonnen kolen, olie en gas te verbranden, waaruit CO2 ontstaat. Er werd steeds meer verstookt, zodat sinds 1950 het CO2-gehalte merkbaar begon op te lopen. Na 40 jaar (in 1990) was het 0,035% en 25 jaar later (in 2015) bereikten we de 0,04%. Al die extra CO2 in de lucht zorgt ervoor dat de temperatuur op aarde nu al met één graad is gestegen. En omdat er meer gepraat wordt over CO2 dan dat er wat aan gedaan wordt, blijft het CO2-percentage voorlopig nog oplopen, evenals de temperatuur.
En wat is het gat in de ozonlaag?
De zon kent, naast licht, ook nog andere soorten straling. Iedereen kent wel uv-straling (Ultra Violet) die voor zonnebrand zorgt en waar je huidkanker van kunt krijgen. Gelukkig is hier ook weer een gas dat die straling tegenhoudt, namelijk ozon. Ozon ken je misschien wel als “actieve zuurstof”, bijvoorbeeld in “Glorix O2”. Ozon die in een fabriek wordt gemaakt door sterke uv-straling op zuurstof te laten inwerken. En dat is ook hoe de ozonlaag ontstaat: Uit de zuurstof hoog in de lucht met uv-straling van de zon. Dat werkt zo goed dat een dunne laag ervan ons beschermt, de z.g. ozonlaag op 50 km hoogte boven de aarde.
Bescherming tot zo’n vijftig jaar geleden, toen we Cfk gassen (Chloor Fluor Koolstof) begonnen te gebruiken. Cfk gassen zijn ozonvernietigers. Ze komen in de natuur niet voor en zijn gemaakt om te dienen als onbrandbaar drukgas in spuitbussen, of als koelgas in koelkasten. En sindsdien begon steeds meer van de beschermende ozonlaag te verdwijnen. Eerst waar het het koudste is, boven de Noord- en Zuidpool. Daarom is er twee keer een “gat in de ozonlaag”.
In 1987 (35 jaar geleden) besloot de hele wereld te stoppen met Cfk’s. Sindsdien groeit het gebied waar de ozonlaag is verdwenen steeds minder hard en het ziet ernaar uit dat na 2050 het gat weer gaat afnemen. Toch merken we ook in Nederland dat de ozonlaag dunner wordt. Het aantal gevallen van huidkanker neemt toe en zal steeds sterker groeien. Het “goed smeren” is dus belangrijker dan ooit.
Wat kunnen we hiervan leren?
Het is duidelijk: De CO2 uit het verbranden van kolen, olie en gas zorgt voor de opwarming van de aarde. En Cfk’s zorgen voor afbraak van de ozonlaag en daardoor meer uv straling en huidkanker. Het zijn twee wereldrampen die niets met elkaar te maken hebben. Of toch wel, omdat ze beide de aarde onleefbaar maken, als er niets aan zou gebeuren.
Bij de Cfk’s heeft de wereld ingegrepen en is rigoureus ermee gestopt. De Cfk-fabrieken werden gesloten. Het gat in de ozonlaag blijft nog wel even toenemen (na-ijl effect), maar we weten dat het is opgelost.
Voor de CO2 is er het klimaatakkoord van Parijs gekomen dat belooft in 30 jaar (tot 2050) het gebruik van kolen, olie en gas af te bouwen. Bestaande kolen, olie en gas bronnen zijn meer dan voldoende voor deze periode. Maar toch zie je dat er nieuwe bronnen worden gezocht en in productie genomen.
Energiemaatschappijen en overheden leren het ook nooit, net als met het Gronings gas.