In het vliegtuig naar Nederland ben ik nog bang. Heeft de smokkelaar mij niet belazerd? Niet dus. Ik durf terug te denken aan Syrië waar ik nu al bijna en jaar weg ben. Maar ook gedachten over de toekomst. Gaat het hier wel stabiel worden voor me? Kan ik hier mijn dromen verwezenlijken? Met die twijfel heb ik me overgeleverd aan de politie op Schiphol.
Door Hasan Kaddour
De eerste woorden die ik hoor in het Nederlands zijn van de politie. Ik loop met mijn rugzak met wat kleren en vooral veel angst erin in hun richting. Een vriendelijke vrouw zegt: “Hij is van Syrië, zoals we verwachtten.” Ik kan die nacht in een lobby van het vliegveld verblijven. De volgende ochtend ga ik naar het opvangkamp in Ter Apel. Het wordt een nacht met veel tijd om terug te denken aan de oorlog die ik ontvlucht ben, de reis die ik achter de rug heb, en nu, nu misschien op de drempel van mijn nieuwe leven sta…
Ik bedenk dat de reis er een is waarin ik afstanden overbrug. Maar ook een reis in mij zelf, een reis naar een nieuwe gemeenschap, waarin ik hoop opgenomen te gaan worden. Het voelt alsof ik in een rivier ben gesprongen en niet meer denk aan de gevolgen van verdrinken.
Mensen dragen dromen met zich mee die veel groter zijn dan hun ogen kunnen zien. Die dromen willen wel eens uiteenspatten op de rotsen. Vluchtelingen vluchten voor oorlog en dictators. En als ze dan in een ander land komen waar vrijheid is, dan denken ze het paradijs binnen te wanden, de ultieme manier om al hun problemen op te lossen. Dat alle deuren achter de problemen vanzelf opengaan.
Dat geloof, die hoop, die overtuiging, die komt niet altijd uit…
Hasan Kaddour is vluchteling uit Syrië, neergestreken in Olst.