Op een koude nacht liep ik door een lange straat, verlicht door gedempte lichten, midden in een Europese stad vol met onbekende gezichten. Maar ik voelde me als de enige die zonder vaderland liep.
Even stopte ik voor het raam van een café, waar een man met zijn vrienden zat te lachen, zwaaiend met zijn hand terwijl hij sprak over zijn huis, over jeugdherinneringen in zijn dorp en over de feesten die hij elk jaar op dezelfde plek viert. Ik staarde naar zijn weerspiegeling in het glas en zag een man die zijn land in zijn hart droeg, maar niet wist of hij er ooit naar zou terugkeren.
De waarheid zeg ik u, mevrouw!!
Uw gevoel in de drukke straten van Europa, vol met vaderlanden,
is als het gevoel van een wees die het weeshuis verlaat
en de mensen ziet wandelen met hun vaderland aan hun zijde.
Tussen droom en ballingschap: Syriër zijn in tijden van oorlog
Het vaderland was voor mij niet slechts een geografische grens, maar een verlengstuk van mijn leven, mijn stem, de letters die ik schreef en de dromen die ik in zijn steegjes en onder zijn weelderige bomen tekende. Syrië was alles; het gaf me de kans om te leren, te leven en ergens bij te horen. Maar de oorlog kwam als een orkaan, rukte me uit mijn wortels en veranderde mijn land in een verre herinnering, in een droom die me meer beangstigde dan geruststelde.
Voor de oorlog leek onze toekomst in Syrië sterk op elkaar; we leefden bijna allemaal binnen hetzelfde kader en dachten er niet buiten. En zo zag ik, net als mijn leeftijdsgenoten, mijn toekomst al uitgestippeld: onderwijs, daarna de verplichte militaire dienst, dan werk, huwelijk en een stabiel leven binnen een vertrouwde familieomgeving. Maar de oorlog brak dit patroon, dwong me mijn identiteit opnieuw te definiëren en afscheid te nemen van wegen die ik als vanzelfsprekend had beschouwd.
In ballingschap ontdekte ik een nieuwe vorm van angst; niet voor honger of de dood, maar voor terugkeer. De term “SyriaPhobia” is onder ons Syriërs in de diaspora wijdverspreid geworden. Hij beschrijft de angst voor een gedwongen terugkeer naar een land waar we onze veiligheid verloren hebben, waar luchthavens in valstrikken veranderen, verloren documenten levenslange vonnissen betekenen en heimwee een gevaarlijk verlangen wordt. Deze term verscheen in het woordenboek “Urban Dictionary”, waarin hij wordt gedefinieerd als een collectieve angst die zich onder Syriërs heeft ontwikkeld door jaren van achteruitgang, corruptie en vernietiging tijdens de oorlog.
Jarenlang werd ik badend in het zweet wakker uit een terugkerende nachtmerrie: ik bevond me weer in Syrië, niet in staat om te vertrekken, zoekend naar mijn verloren paspoort terwijl de veiligheidsdiensten me op de hielen zaten. Het was niet zomaar een droom, maar een zware schaduw die de angsten van alle vluchtelingen weerspiegelde. Pas toen ik mijn permanente verblijfsvergunning in Nederland kreeg, verdween de nachtmerrie voorgoed en voelde ik eindelijk vaste grond onder mijn voeten op een plek die me een gevoel van veiligheid gaf.
Vandaag de dag Syriër zijn betekent dat je je vaderland als een onhelende wond met je meedraagt, dat je in het ene land leeft terwijl je hart in een ander blijft hangen, en dat je begrijpt dat ballingschap niet alleen een geografische oversteek is, maar een voortdurende reis tussen een onvergetelijk verleden en een werkelijkheid die je dwingt door te gaan.
Ik beschouw mezelf als een gelukkig man, omdat de wending in mijn leven en mijn komst naar Nederland een keuze was die ik zelf heb gemaakt. Ik herinner me nog goed het moment waarop ik deze beslissing nam in Athene, te midden van enorme druk tussen mensensmokkelaars, de angst om te falen en de oorlog die ik achter me had gelaten.
Ik aarzelde niet en besloot asiel aan te vragen in Nederland, het land waar ik sinds mijn jeugd van hield.