Op een gegeven moment hoorde ik mensen roepen dat er een eiland in zicht was. Ik zag een eiland met veel rosten en hoge bergen, stranden die zeiden: ‘‘Ga terug, ga terug.’’
Door Hasan Kaddour
We gingen in groepen aan land. De rotsen die we beklommen leken van ijzer die pijn doen als messen. Ik was met een groep van tien Syriërs, waaronder twee vrouwen, één daarvan met haar kinderen. We hadden te weinig water bij ons, maar begonnen toch aan de klim. Je hebt eigenlijk geen keus.
Ik pakte het kleine meisje en begon met klimmen, zonder terug te kijken. De anderen hielpen de vrouwen en het andere kind. Ik voelde hoe het bloed langs mijn benen sijpelde van verwondingen op mijn been en hoe mijn vingers bloedden van de scherpte rotsen.
Ik focuste me telkens op een punt voor me en klom daar naartoe. Het ging langzaam. En na drie uur klimmen was het water op. Wij volwassenen zouden nog wel even zonder kunnen, maar de kinderen niet. Drie jonge mannen verkenden de omgeving op zoek naar een waterbron of een teken van leven op dit eiland.
Ik speelde met het kleine meisje om haar even te laten vergeten waar we waren. Dat kun je je toch niet voorstellen, dat een groep mensen strandt op een klein eiland in de 21e eeuw? Wat is er voor nodig om iemand zijn leven en de levens van zijn gezin op het spel te zetten.
Onze verkenners vonden water bij een verlaten boerderij, in een reservoir. Of dat wel te drinken was? We hadden geen keus. Daarna moesten we verder klimmen. Er leek geen eind aan te komen. De nacht brachten we door in de opemn natuur. We verzamelden wat droge stukken hout voor een vuur en zaten in een cirkel met kinderen in het midden. Want geen idee wat er in de bergen leefde aan wilde dieren, of er gevaar op de loer lag.
De volgende dag denk dat als ik nog een keer op het punt kom te staan te kiezen tussen deze reis of dood door bommen, dat ik dann voor de bommen zou kiezen. Vanaf het moment dat ik me verbond aan de eerste smokkelaar voelde ik me geen mens meer.
Over de top van de berg zagen we in de vallei een hoofdweg. Na een paar uur levensgevaarlijk dalen vielen we meer dood dan levend, huilend op het asfalt. We konden het niet eens opbrengen hulp te vragen aan passanten. Soms keken langsrijdende Grieken ons aan en reden gewoon door. Wij waren niet meer dan vluchtelingen, door de zee hier neergegooid.
Uiteindelijk werden vrouwen en kinderen opgevangen door de politie. Wij werden gesommeerd verder te lopen naar een kustplaats aan de andere kant van het eiland, maar werden door een vrachtwagen naar het stadje gebracht, waar we ons aangaven bij de politie. Na een koude nacht op een betonnen vloer werden we in de ochtend geregistreerd en naar Athene gebracht voor een nieuwe ervaring en een nieuwe weg, die mij naar Nederland leidde.
Het strand van Athene
Ik herinner me niet dat ik een leeftijd heb
Ik ben slechts geboren
Geen leeftijd
Ik ben niet klein geweest
Ik heb geen herinneringen
Geen jeugd
Ik weet het niet
Alles wat ik weet:
Er is iets slechts in mijn leven
En er zijn duizend dingen om voor te leven!
Hasan Kaddour is vluchteling uit Syrië, neergestreken in Olst.