Op oudejaarsavond in 2016, kort nadat ik in Nederland was aangekomen, kreeg ik een uitnodiging van een Nederlandse vriend om de jaarwisseling met zijn familie te vieren. Onder de gasten was een kind van ongeveer 8 of 9 jaar, die graag met mij wilde spelen. Hij vroeg me om met hem naar buiten te gaan om wat vuurwerk af te steken bij de deur. Ik aarzelde, maar uit angst om als laf over te komen, deed ik alsof ik ermee instemde.
Plotseling onderbrak een van de aanwezigen ons en zei lachend tegen het kind: “Hij komt uit Syrië met herinneringen aan echte bommen, raketten en vuurwerk. Ik denk niet dat hij dit leuk zal vinden!” Op dat moment voelde ik een enorme opluchting; deze opmerking was mijn redding uit de situatie. Ik leed destijds – en nog steeds – aan een angst voor harde geluiden en explosies, een trauma dat mij bleef achtervolgen sinds mijn vertrek uit Syrië.
Tien jaar van veiligheid in Nederland waren niet genoeg om deze psychologische last te overwinnen. Afgelopen oudejaarsavond, terwijl het vuurwerk knalde met geluiden die exact leken op inslaande granaten, zat ik alleen op de bank naar het nieuws te kijken. Ik voelde een enorme druk op mijn borst en een stemmingsverandering, alsof ik opnieuw die verschrikkelijke momenten in Syrië beleefde.
In die momenten herinnerde ik me een gedicht dat ik tijdens mijn eerste jaren in Nederland had geschreven. Het gedicht, in grote lijnen, zegt: “In deze magere jaren, telkens als er een feest of gelegenheid is, buig ik mijn hoofd, steek mijn handen in mijn zakken en loop door steegjes en straten terwijl mijn ogen het asfalt doorboren, als een wolf die zijn schuilplaats en roedel heeft verloren.”
Dit was precies hoe ik me voelde tijdens elke gelegenheid, of het nu Kerstmis, Oud en Nieuw, Suikerfeest of zelfs de “Korte Rokjes Dag” 😊 was. Ik kon niet blij zijn terwijl mijn familie en zoveel kinderen in vluchtelingenkampen de kou in de winter en de hitte in de zomer trotseerden.
Ik leefde in Nederland een tastbare realiteit, maar leidde een ander leven via telefoons en televisieschermen; we kusten elkaar, condoleerden elkaar, en huilden samen via die schermen.
Wat een leven, ver verwijderd van normaliteit!
Herinneringen aan de afgelopen jaren waren gevuld met verhalen over dood, vernietiging en ontheemding. Na mijn vertrek verloor ik mijn geliefde tante, mijn dierbare oom, neven en vrienden. En vorig jaar verloor ik mijn vader. Ik kon niemand van hen gedag zeggen of hun begrafenis bijwonen.
Nu, terwijl we een nieuw jaar ingaan, zal dit de eerste keer zijn dat ik Oud en Nieuw vier zonder Assad. Voor het eerst in mijn leven begin ik een jaar zonder het regime van de Assad-familie, die decennialang mijn land regeerde. Ik werd geboren tijdens het bewind van Assad senior, waarna zijn zoon Bashar de macht overnam.
Mijn hele leven kende ik niets anders dan het koninkrijk van angst, belichaamd door Assads veiligheidsdiensten en de beruchte Saydnaya-gevangenis.
Op deze eerste dag van het nieuwe jaar adem ik de vrijheid in die ik gewend ben geraakt in Nederland, en droom ik van een soortgelijke vrijheid voor mijn land. Ondanks de complexe uitdagingen waarmee Syrië wordt geconfronteerd, geeft de val van Assad me grote hoop voor een betere toekomst. Ik zal door de straten van Olst wandelen, ondanks de kou en mist, terwijl mijn gedachten blijven malen.
Wij, Syrische vluchtelingen en emigranten, hebben een belangrijke rol bij het overbrengen van de succesvolle ervaringen die we hier hebben gezien. En omdat mijn ogen altijd op scherp stonden om mooie momenten en bijzondere aspecten van de Nederlandse samenleving – en die van mijn regio in het bijzonder – vast te leggen, heb ik ze opgeslagen in mijn geheugen voor wanneer ze nodig zijn.
Er is zoveel dat Syrië kan leren van Nederland: van gemeentelijk beheer tot straatreiniging, van bosaanplant tot naleving van wetten. In komende artikelen zal ik gedetailleerd mijn visie delen over wat er binnen de politieke, culturele en sociale realiteit van Syrië kan worden toegepast.
De val van Assad is niet het einde, maar het begin van iets nieuws.
Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om op deze nieuwe start voort te bouwen en hoop te brengen voor een betere toekomst.