Deze notenboom staat in onze weelderige tuin. Omdat het warme weer door de klimaatverandering ook hier in Salland zomerse temperaturen veroorzaakt vieren we vakantie in onze eigen achtertuin. Wij hoeven niet meer zo nodig naar Portugal of Fuerteventura. Behalve als de winterse kou ons die kant opdrijft natuurlijk.
Dit jaar heeft de “God in Frankrijk” hier tijdelijk asiel gekregen. Hoelang dat duurt is niet duidelijk uiteraard. Zo gaat dat met asielaanvragen.
De temperatuurverhoging blijkt een succes voor onze boom.
Immers de takken zakken -nu in aug.- al door vanwege de vele groene bolletjes die er aan hangen.
Wij wachten met spanning op het moment dat zij openbarsten en de bruine walnoten naar beneden laten vallen.
Vorig jaar was de oogst minder groot dan nu. Wat nu op de grond onder de boom opvalt is dat er een nieuw soort onkruid groeit.
Dat dachten wij tenminste.
Onkruid is een plant die staat op plekken waar het niet hoort.
Ik heb deze nieuwe soort uit de grond getrokken. Vanzelfsprekend na overleg met mijn echtgenote. Maar zij had geen aparte bloemen of planten gezaaid.
Mijn onderzoekende blik ging omhoog de boom in. En zo ontdekte ik een treffende overeenkomst tussen de grote bladeren boven en de kleine blaadjes van het nieuwe soort onkruid beneden.
Een zucht van verlichting ontsnapte uit mijn keel.
De oplossing van het probleem was nabij…
Het onkruid was het gevolg van de val van een walnoot die in de grond wortel had geschoten en bezig was op te groeien tot volwassenheid.!
En dit plantje was niet alleen. Er blijken nog een zeventiental andere boompjes te staan.
Dat moet beloond worden.
Dus : ik trek ze allemaal voorzichtig uit de grond om ze te beschermen tegen roekeloos schoffelgeweld. Dan plant ik ze weer in grote bloempotten om ze aan te bieden aan het I.V.N. voor het zorgveld langs de weg naar Lemelerveld.
Mijn idee is om daar uiteindelijk een walnotenbomenbos te laten groeien.
Is goed voor de jonge plantjes, goed voor het milieu en…. men zegt dat walnotenbomen ook wespen verdrijven. Daar is niks mis mee.
Zo hoop ik dat over een tig-aantal jaren onze kleinkinderen trots kunnen vertellen: “kijk, dat walnotenbos heeft opa nog geplant!”
Het Vossenwalnotenbomenbos zullen ze het noemen. Dat zou mooi zijn…
De gewelddadige moordpartij
Rondom de jonge boompjes en het echte onkruid en tussen mooie bloemen en planten glijden veel slakken in de tuin.
Een daarvan – een naaktslak- valt me op.
Hij/Zij ( hermafrodiet als slakken zijn vanwege hun tweeslachtelijkheid) ligt opgerold op de zijkant.
De glibberige buikwand houdt een bij in de houtgreep geklemd!
Welk drama heeft zich hier afgespeeld?
Is dit een innige omhelzing of een wurggreep?
Voor welk diertje is het laatste uur gekomen?
Mogelijk stamt de slak van de familie van de wurgslangen?
Werd de bij belemmerd om te vliegen door het slijm op zijn vleugels?
Of had de bij met een dodelijke steek de buik van de slak doorgeprikt met zijn vervaarlijk rondzwiepende angel?
Beide geven geen teken van leven meer.
Maar de vraag is: wie doodde wie?
Totdat…. Totdat de voelsprieten van de slak toch een beetje in beweging komen.
Een laatste stuiptrekking?
Zou de spierverslapping in de slak doorzetten zodat de bij weer bevrijd wordt en weer de boom invliegt?
Dat laatste gebeurt niet.
Langzaam rekt de slak zich uit en begint zich op de buik te rollen.
Dan glijdt hij van het slagveld af over het tegelpad. Op een slakkengangetje uiteraard.
Hij/zij heeft het dus overleefd.
En het bijtje?
Het bijtje heeft het loodje gelegd. En rust voortaan in de schaduw van de bloemetjes.
Onder het toeziend oog van een mooie libelle.
Deze schoonheid heeft met een helkopterview het strijdtoneel gadegeslagen.
En dacht: jammer van mijn gevleugelde metgezel in het luchtruim, maar dat is de natuur:
Leven en doodgaan.
En zo is het!