Ik was een weekje met de camper weg. Alleen. Niet voor het eerst solo, toch voelt het anders deze keer. Mijmeringen, herinneringen, tranen en glimlachen. Daarnaast ook heerlijke wandelingen met de hond, lekker koken, lezen en genieten op een terrasje.
Een beetje aan de rand zitten, dat wel. Als ik daar alleen zit, ga ik meer observeren dan wanneer ik in gezelschap ben. Aan het tafeltje voor me strijkt een gezinnetje neer. Vader, T-shirt te klein óf buik te dik. Moeder, prachtig gekleed, de mondhoeken strak naar beneden. En een meisje van een jaar of zes. Ze weet niet waar ze moet gaan zitten. Pa en ma zitten schuin tegenover elkaar. Ze gaat er maar tussenin zitten.
Dan: zwijgen. Het meisje wiebelt op de stoel. Vader kijkt rond, op zoek naar de bediening. Moeder staart in het niets. “Wat wilt u drinken?” Hij een desperado, zij een zoete witte wijn en het meisje een appelsap. Het zijn de eerste woorden die ze zeggen. Zwijgen. Er wordt gedronken zonder een woord te zeggen. Is er vooraf iets gebeurd? Vette ruzie? “Ik moet plassen”, zegt het meisje. “Dan moet je binnen zijn”, zegt vader. Moeder reageert niet. Het meisje staat aarzelend op. Moet ik me ermee bemoeien? Een aardige vrouw van de bediening neemt het meisje mee naar binnen. Wanneer noem je iets kindermishandeling?
Als ik onder de luifel bij de camper zit, lees ik graag. De rust wordt wreed verstoord door drie mannen, die twee deuren verder staan. Luidkeels voeren ze van die typische mannengesprekken. Over de politiek, over wat ‘ze’ moeten doen. ‘Ze’ zijn allemaal hetzelfde.
Verder proberen ze elkaar te overtroeven met sterke verhalen. Ik kan alles letterlijk horen en moet wel luisteren. Het stomme is: zij luisteren niet naar elkaar. Er moet gescoord worden. Na het ontbijt is het even rustig. Dan stappen ze – in passend uniform – op de fiets. Rond twee uur terug. En dan al snel aan de alcohol. Verhitte gesprekken.
Er ligt een tuinslang. Zal ik….? Voordat mijn ergernis omslaat in woede stap ik op de mannen af. Het lukt me om in vriendelijke bewoordingen te zeggen dat ik kan horen dat ze het gezellig hebben, maar….. etc. Ze blijken zich niet bewust van hun overheersende aanwezigheid. Mijn opmerking heeft effect. Ik hoor ze nog, maar op de achtergrond. Waarderend geknik van andere campinggasten om me heen.
Andere overlast. Die niet kwam. Er is ons een muggenplaag voorspeld. Door de natte voorzomer. Ik merk het niet. U? Ja een enkele mug. Geen plaag.
Er zijn ook weinig wespen. Die er zijn komen wel af op zoetigheid of vleeswaren. Een tip: Niet om je heen slaan; ze niet doodslaan (het zijn nuttige insecten). Zorg dat je een watervernevelaar bij de hand hebt. Bloemenspuit op de allerfijnste stand zetten. Spuiten op de wesp, en ze vertrekt onmiddellijk naar haar nest. Had ik die maar bij me gehad, daar op het terras.
De vader en moeder bespuiten. En zij dan snel naar hun nest. Om het goed te maken.

Het plaatje aan het eind van de tekst, waar het over wespenoverlast gaat, is niet van een wesp maar van de “kleine wespen boktor”, een kever-soort. Deze kever steekt niet en geeft dus geen overlast.
Wikipedia schrijft daarover:
Deze boktor lijkt op een wesp en dat is niet toevallig. De reden is dat veel vogels en andere rovers deze onschuldige kever met rust laten omdat ze een hekel hebben aan wespen. Dit imiteren van gevaarlijke of giftige soorten door niet-gevaarlijke soorten heet mimicry.
Bedankt voor de tip, Henk
Ik werd 60 jaar geleden vaak uit de biologielest getrapt…. Ik heb de foto vervangen!
Hartelijke groet, Kees Huls