Er wordt misbruik gemaakt van mijn column! Vorige week sloot ik af met de opmerking dat ik goede doelen een warm hart toedraag. Wat gebeurt er? Maandagavond gaat de deurbel. Dan weet ik al genoeg. Iedereen komt hier achterom. Behalve collectanten. De Nierstichting aan de deur. Ik prop een geldbedrag in de bus en wens de man succes met het vervolg. Tot zover niets bijzonders. Dan donderdagavond; ik ben afwezig. Nu staat een vrouw bij de achterdeur, met dezelfde collectebus van de Nierstichting. Mijn vrouw, onwetend van de maandagse collectant, doet geld in de bus. Hetzelfde bedrag als wat ik gaf. We hebben blijkbaar dezelfde instelling. Maar wat moet ik denken van dit dubbele bezoek. Denkt de Nierstichting dat achter voor- en achterdeur twee aparte gezinnen wonen? Is het een foutje in de verdeling van straten en huisnummers? Of lazen ze mijn laatste column heel goed. Tsja.
Die donderdagavond was ik bij het afscheid van burgemeester Ton Strien. Voor de ingang van het Holstohus een gigavaas met prachtige bloemen. Bij binnenkomst mocht je je cadeau voor Strien afgeven. Het zal bij elkaar net in een forse bestelbus passen. Binnen een volgepakt Huus. We worden naar binnen gemaand. Het programma begint.
Ton Strien is zichtbaar ontroerd. Afscheid nemen doet pijn. Er volgt een hele zit, voor sommigen. Voor de meesten een hele sta. Natuurlijk moeten er toespraken zijn op zo’n dag. Dat verdienen de burgemeester en zijn vrouw. Zij zitten comfortabel op een bank op het mooi ingerichte podium.
Maar wij, het voetvolk, wij staan. Tijdens de lovende woorden kijk ik wat rond. Ik kan precies zien wie last krijgt van de rug: Leunen op het ene been, op het andere en terug; beetje door de knieën zakken; beetje wiebelen; even voorover of achteroverbuigen; proberen even te leunen tegen een statafel; kleine rondjes maken met de heupen; om je heen kijken of er een stoel vrij is. Al deze bewegingen maak ik ook. Afscheid nemen doet ook ons pijn. Ik hoor wat geroezemoes uit de hal. Om wat te lopen kijk ik even. Een bar is open.
Het laatste woord is aan de burgemeester. Toch maar terug de zaal in. Jaloerse blikken naar mijn glaasje. Het duurt nog even, en dan eindelijk: applaus. Luid applaus. Adieu Ton Strien, je hebt je geliefd gemaakt. De bitterballen gaan rond. Drankjes verdwijnen vanzelf van het dienblad. Ik spreek nog een paar mensen en moet naar huis. De weg naar de uitgang staat vol. Het is de rij voor een afscheidshandje. Ik heb thuis gasten. Een goed excuus om niet nog een uur te moeten schuifelen. Via de sluiproute ga ik naar buiten. Ik schrijf wel een briefje. Daarin wel even informeren hoe het staat met de pijn. Afscheidspijn en de rugpijn na uren staand handjes schudden.
N.B. U vertelt me regelmatig mijn stukjes op prijs te stellen. Dat is altijd leuk om te horen. Word ik daardoor overmoedig? Hoe dan ook….
In november verschijnt mijn bundel: “De beste van de Fries op de Boskamp.”