Vooraf: Kerstmis is het geboortefeest van Jezus. Een geboorte is zeker een feest waard. Hieronder een verhaal dat gaat over een geboorte die niet plaatsvond. En dat het uiteindelijk toch tot iets moois kan leiden. Ik heb er even over moeten nadenken en overleggen met mijn vrouw of ik dit wel moet publiceren. Het is tenslotte een privézaak. Toch schrijf ik het voor u op. En vooral voor mensen die iets vergelijkbaars is overkomen. Om met hen te delen dat uit verdriet ook iets moois kan ontstaan.
Wij wilden graag kinderen. Nadat we elkaar een jaartje kenden (we ontmoetten elkaar rond ons 35e) en het stabiel aanvoelt, beginnen we te fantaseren over kinderen. Een jongen en een meisje krijgen al een naam. Mooie namen die passen bij prachtige kinderen. Echter, onze fantasie wil maar niet tot leven komen. Geen paniek, dan nog maar een keer proberen, en nog een keer.
Na een jaar naar de dokter. Dan volgen onderzoeken. Ik zal u er niet mee vermoeien. Maar het ene onderzoek wordt gevolgd door een ander. Gaandeweg dit traject ontstaat een gevoel van ‘Misschien lukt het wel niet’. En: ‘Hoe erg is dat.’ Ook: ‘Welke voordelen heeft geen kinderen hebben.’ En: ‘wat doen we als het langs natuurlijke weg niet kan, maar wel op een andere manier.’ We schuiven dat voor ons uit. Doorgaan is het devies. Maar het levert geen leven op. Dan het laatste onderzoek. Het zal nooit wat worden. We zijn verslagen.
Het enige dat nog rest is IVF. Toen, in 1990, nog veel minder succesvol dan nu. Hoe belangrijk is een kind voor ons eigenlijk? Die vraag dringt zich op. Kunnen we na alle teleurstellingen tot nu toe, een mislukte IVF aan? Kunnen we alleen maar gelukkig zijn met een kind? We vinden elkaar: we gaan samen verder, zonder kinderen. We huilen niet. Het afscheid nemen van onze kinderwens is gaandeweg al gebeurd. Elke keer werd de hoop ietsje kleiner en de berusting wat groter.
We leven verder.
En dan. Kinderen worden ons in de schoot geworpen. Vrienden vlakbij, met twee kleine kindjes, gaan verhuizen. De kinderen zijn vaak bij ons. Hun vertrek is erg. Spontaan ontstaat het idee van een ‘omgangsregeling’. Eén weekend per maand komen de kinderen bij ons logeren. Alzo geschiedt. Langzamerhand krijgen de kinderen bij ons hun tweede thuis. Eigen speelgoed, kamer, overalls, rituelen, vriendjes en knuffelen met de geitjes. Elke maand weer. Als anderen hen vragen: “Logeren jullie hier?” Dan is het antwoord: ”Nee, we zijn hier gewoon”. We genieten, snoepen mee van andermans kinderen. Twaalf jaar lang. Onze leasekinderen noemen we ze.
Het is ergens in het jaar 2000. We beseffen dat onze leasekinderen niet ongemerkt de last mogen dragen van ons verborgen verdriet. We realiseren ons dat we nooit echt samen hebben gehuild. Het is allemaal zo sluipenderwijs gegaan. De hoop vervluchtigde als een leeglopende ballon. En wanneer is de ballon echt leeg? We hebben nog een klus te gaan. Samen afscheid nemen van onze nooit geboren kinderen.
We kopen mooi gekleurd papier. Zitten naast elkaar aan tafel. We schrijven beiden een lange brief aan lieve X en lieve Y. Hoe welkom ze waren geweest, welke fantasieën we hadden, welk soort ouders we zouden zijn. En dat we hen nu loslaten. We huilen. Onze lichamen schokken. We zijn in-en in-verdrietig. Apart èn samen. Na het verdriet is er ook opluchting. Het verborgen verdriet is eruit. We voelen ons verbonden in dit droevige en tegelijk mooiste moment in ons leven. Het is niet weg. Het heeft een plek. Die gaan we ook letterlijk maken. We graven achter in de tuin een gat. De brieven rollen we op, touwtje erom en een vrolijke ballon eraan. We begraven de brieven en de ballonnen wapperen in de wind.
Die ballonnen verdwijnen in de loop van de tijd. Maar niet het grafje. Vaak als ik er langsloop, denk ik met een glimlach aan wat daar ligt. We nemen het op in onze taal. “Waar staan die roze bloemen?” “Vlak bij het grafje.”
Wat nooit was, is toch aanwezig. Altijd!
Wat een mooie manier om jullie verdriet te verwerken. Echt samen. Dank voor het delen hiervan.