Ik zit op een camping. Het is warm. Naast me speelt een groepje kinderen. Ze oefenen een nieuw spel. Ze hebben plezier samen. Vanuit een camper hoor ik: “Joost, binnenkomen. We gaan zo filmkijken.” Zijn antwoord: “Mag ik ook buiten blijven spelen om de andere kinderen te helpen?” Het antwoord van de ouders: “Als jij dat liever wil.”
Joost speelt verder en voelt zich, denk ik, gelukkig. En de ouders misschien ook wel. Dat hun kind durft te kiezen voor waar hij plezier aan beleeft. En dat ze hem die ruimte geven.
Ik las trouwens een onderzoek naar geluksbeleving. Volgens het jaarlijkse wereldgeluksonderzoek is Nederland één van de gelukkigste landen ter wereld. Na de vier Scandinavische landen staat ons land op plek vijf. Finland staat bovenaan met een 7,8 en Nederland scoort 7,4. Het puntentotaal per land is de som van scores voor welvaart, sociale verbondenheid, levensverwachting en keuzevrijheid van de burgers. De plek van Nederland verbaast me. Er is best veel geklaag en gemopper in ons land.
Ik lees een ander onderzoek naar geluk, door Volkskrantjournalist Maarten Keulemans. Dat stemt me hoopvol. Het gaat om een gemiddelde score. Er zijn individuele verschillen. Uit het onderzoek van de Volkskrant blijkt dat mensen hoger scoren op de geluksladder als ze geregeld een vreemde helpen, vrijwilligerswerk doen of goede doelen steunen. Deze groep is in Nederland relatief groot. Collega Joop van der Wal beschreef vorige week in de krant over degenen die een lintje kregen: ‘Het zijn mensen die voor anderen iets hebben gedaan. Ze zetten zich in om het menselijk gezicht van de maatschappij wat op de poetsen.’ Zo is het maar net.
Behalve één van de rijkste landen, zijn we dus ook één van de gelukkigste volken. Als je dat zelf niet zo ervaart, zie je hierboven een recept om het geluksgevoel wat op te vijzelen. Het is geen garantie, maar het proberen waard. Een ander heeft er baat bij en je voelt jezelf wellicht ook (nog) beter.
Van de onderzoekscriteria voor geluk vind ik keuzevrijheid van de burgers een belangrijke. Dat niet de staat bepaalt wat we mogen doen, zeggen, vinden of geloven. Alles uiteraard binnen democratisch vastgestelde grenzen. Het verbaast me niet dat Afghanistan onderaan het lijstje staat, met een score van 2,5.
Ik bekijk de hele lijst van landen nog eens. Dan besef ik dat mijn opmerking over keuzevrijheid van burgers wel erg gemakkelijk is. M’n eerste levensbehoeften, een dak boven m’n hoofd en eten, zijn immers vervuld. Alle landen die onderaan de lijst bungelen zijn arm, straatarm. Is het niet tijd om juist die landen te helpen. Met handel, met ontwikkelingshulp; met opzetten van onderwijs en gezondheidszorg. Het is nog win-win ook. Het zal immers niet alleen hun, maar ook ons geluksgevoel verder opkrikken
Waar het omgekeerde – alle hulp stopzetten, zoals door de VS – toe kan leiden? De VS zijn in het onderzoek enorm gekelderd op de geluksladder.
Laat dat een waarschuwing zijn. En dat mag ook Joost best weten.
Mooi gezegd Gosse