Overleden? Dan kwam er een streep door de naam. Op de verjaardagskalender van mijn moeder waren de meeste namen doorgekrast. Zij werd zelf 93 jaar. Veel van haar vrienden en alle familie van haar generatie gingen eerder dan zij. Ik vroeg haar eens, waarom een dikke streep en niet een kruisje achter de naam. “Ach die zijn er niet meer. Ik hoef er niets meer mee. Een kruisje staat zo rooms. Dus streep ik de naam door.”
Op de verjaardagskalender bij mij in huis zijn geen namen doorgestreept. Wel staan er een aantal kruisjes op. Die verjaardagskalender was iets van mijn vrouw. Zij keek er elke dag op en stuurde trouw verjaardagskaarten. Tot aan kleinkinderen van vrienden toe. Ik keek nooit. Nu wel, maar onregelmatig. Om vervolgens te ontdekken dat ik verjaardagen van kinderen heb gemist. Al weet ik niet altijd bij wie die horen. Ik laat ze er maar op staan. Doorstrepen kan een verkeerde indruk wekken bij bezoek dat de kalender bekijkt. Wanneer ik een vriend te laat een verjaardagskaart stuur, dan voer ik als excuus aan dat ik mijn trouwe verjaardagskalenderkijker mis.
Een kruisje achter een naam op de kalender is één ding. Wat doe ik met de WhatsApp- berichten van mijn overleden zus. Die heb ik al vier jaar bewaard. Vooral om haar laatste bericht: “Fijn dat je er was!!!!!!! Heel veel liefs.” Twee uur later overleed ze. Het voelt zo koud om op de knop ‘wissen’ te drukken. Ik heb de berichten geprint. Nu kan ik het op m’n telefoon wissen. Dat toch nog even uitgesteld.
Wanneer haal ik de naam van mijn vrouw weg van de brievenbus. Ze woont immers niet meer bij mij. Er komt hier ook geen post meer voor haar. Een streep erdoor is wel heel cru. En ik zie me die vijftien letters ook niet van de brievenbus krabben. Ik voel dat het bij elke letter pijn zal doen. Toch is de realiteit dat ze hier niet woont. Wat houdt me tegen? Ik kom er niet uit. Zoekend naar psychologische factoren levert ook niets op. Ik heb geaccepteerd dat ze op een andere plek de zorg krijgt die ze nodig heeft. Daar staan nu dezelfde vijftien letters op haar kamerdeur.
Ik stel mezelf gerust met de gedachte dat ze op twee plekken woont. Fysiek dáár en in mijn hart ook nog steeds een beetje hier. En dat mag best vetgedrukt op de brievenbus staan.