Er was een tijd dat Rusland voor de meesten van ons onnoemelijk ver weg leek. Dat kwam vooral doordat we in ons dagelijks leven nauwelijks met dat land – of die wereld – te maken hadden en niet zozeer door de fysieke afstand. Van Zwolle naar Moskou is net zoiets als naar Lissabon of Malaga, en dat is ook niet echt het eind van de wereld.
Maar lange tijd begon de ‘Russische wereld’ nog veel dichter bij huis. Een halve dag rijden naar het oosten lag de DDR, met zijn honderdduizenden Sovjetmilitairen. En af en toe bereikten ons uit die vreemde wereld gezanten die in zich in onze contreien van hun sportieve kant lieten zien. Een enkele zwemmer en – natuurlijk – schaatsers, die aandacht trokken als ze op de baan in Deventer hun rondjes draaiden.
En er was meer dat Rusland dichterbij bracht. Deventer, waar ik schoolging, was sowieso een stad die al eeuwenlang banden onderhield met de Russen, getuige de munten uit de Hanzestad Novgorod die in warme zomers vanonder de IJsselkade uit het rivierslib zijn gezeefd.
In recenter tijden waren het de kozakken die de omtrekken van Deventer onveilig maakten (ze kwamen als bevrijders, maar hadden al snel een danig slechte reputatie bij de plaatselijke bevolking). Geografische namen als de Kozakkenweg – met de bijbehorende Kozakkenlinde – in Diepenveen herinneren aan die tijd.
Die kozakken waren een bewijs dat het met die afstand eigenlijk best meeviel, ze kwamen immers te paard. Evenzo trokken ook Vriezenveense kooplieden (de ‘Rusluie’) in de achttiende eeuw met paard en wagen naar Rusland om er hun geluk te beproeven.
Deventer kende ook (sinds de jaren vijftig) een Russisch-orthodoxe kerk. En vanaf begin jaren zeventig kon je op de Alexander Hegius Scholengemeenschap als eerste middelbare school in Nederland examen doen in Russisch. Dat leidde tot een reeks Ruslandreizen, tot intensieve contacten over en weer, lang voordat Sovjetleider Michail Gorbatsjov in 1985 de teugels begon te vieren.
Ikzelf had daar part nog deel aan. Mijn interesse in dat land en die wereld werd vooral gewekt juist in de tijd dat het IJzeren Gordijn de eerste scheurtjes begon te vertonen. Het was fascinerend te zien hoe die voor ons zo verre en schier onbereikbare wereld zich geleidelijk opende. Dat gold niet alleen voor de Sovjet-Unie, maar het hele voormalige Oostblok.
Dat was de belangrijkste overweging om na een studie journalistiek in Kampen te besluiten Russisch te gaan leren. De taal was de sleutel tot een andere wereld, een manier om met miljoenen mensen daar aan de ‘andere kant’ direct te kunnen communiceren. Die eerste blik op het Siberisch koude en sneeuwovergoten Moskou van december 1989 was onvergetelijk, alsook het duizelingwekkende besef dat al die honderden en duizenden mensen om je heen Russisch spraken, en dat je gewoon met hen in contact kon treden.
(Lees verder onder afbeelding)
Een studieverblijf in de Sovjet-Unie (Leningrad, tegenwoordig Sint-Petersburg) en een stage maakten een nauwere kennismaking met het land en die wereld mogelijk. Dat smaakte naar meer, en toen na voltooiing van mijn studie de kans zich voordeed voor langere tijd naar Moskou te gaan voor journalistiek werk liet ik me dat geen twee keer zeggen. Dat werk werd in de loop der tijd alleen maar meer, door de schier oneindige stroom aan vaak dramatische gebeurtenissen in alle delen van het inmiddels voormalige Sovjetrijk. Dat van nabij te mogen volgen en met al die duizenden mensen in de meest uiteenlopende situaties te mogen praten heb ik altijd beschouwd als een groot voorrecht.
Ik ben er gebleven, net zoals veel andere Nederlanders die hier kwamen om een andere reden, bijvoorbeeld om een landbouwbedrijf op te zetten. Sommigen van hen vertrokken snel weer, afgeschrikt door de bureaucratie of taalbarrières, anderen namen dat voor lief en bleven, weer anderen vertrokken om na enige tijd toch weer terug te komen (niet alleen naar Rusland, maar ook andere delen van de voormalige Sovjet-Unie).
Nederlanders zijn sowieso overal te vinden, tot in het Verre Oosten aan toe en vallen bijna altijd op door hun ‘Hollandse nuchterheid’. Of je uit Salland komt, uit Friesland, Limburg of de Randstad doet er dan niet veel toe. Hoeveel Nederlanders er zijn weet niemand precies, maar het zijn er zeker meerdere honderden, hoewel het aantal sinds 2022 wel flink is geslonken.
Het aantal buitenlandse journalisten is de laatste jaren teruggelopen, maar er zijn nog veel collega’s uit diverse landen, en dat is belangrijk. Ter plekke zijn biedt een hele andere dimensie, die je toch mist als je op afstand de situatie volgt. Hopelijk blijft het voorlopig mogelijk dat werk voort te zetten.
Werken als journalist is door de jaren heen een stuk lastiger geworden. Niet omdat je op elke straathoek in de gaten wordt gehouden (dat gebeurt wel, maar vooral in de provincie, waar mensen van buitenaf al snel in de kijker lopen en argwaan wekken) en ook niet omdat je op je woorden zou moeten passen (want dan kun je je werk niet meer goed doen). Het komt vooral omdat Russen huiveriger zijn geworden om met buitenlandse media te praten, vooral als ze afkomstig zijn uit, wat ze hier noemen, ‘onvriendschappelijke landen’, zoals Nederland.
Dat geldt voor zowel de mensen op straat als voor meer ‘officiële’ sprekers, zoals politicologen, economen, zakenmensen of ambtenaren. Velen zijn bang dat zo’n interview op een of andere manier gevolgen kan hebben, en dat is ook niet denkbeeldig. Er zijn Russen vervolgd simpelweg omdat ze iets ‘verkeerds’ zeiden in een straatinterview. Mensen worden om niets voor jaren naar de gevangenis gestuurd en het niveau van de repressie is sinds eind jaren vijftig niet meer zo hoog geweest.
Ook Russische journalisten lopen meer dan gemiddeld gevaar. Volgens de mensenrechtenbeweging Memorial zitten momenteel ten minste 57 journalisten achter de tralies voor wat ze hebben gezegd of geschreven. Dat is precies de reden dat zoveel journalisten al in 2022 het land hebben verlaten. De Russische televisiezender Dozjd (Regen) heeft onderdak gevonden, net als de oorspronkelijk Engelstalige Moscow Times, ooit opgezet door de Nederlander Derk Sauer.
Poetins besluit begin 2022 zijn troepen naar Oekraïne te sturen is uitgelopen op een catastrofe. Eerst en vooral voor Oekraïne, maar ook voor Rusland zelf, hoewel dat besef bij veel Russen nog niet of nauwelijks doordringt. De toegebrachte schade is enorm en de gevolgen voor Rusland zullen nog decennia voelbaar blijven. Rusland heeft bij deze oorlog niets te winnen, maar alleen maar te verliezen, wat ook de uitkomst zal zijn.
Maar Rusland gaat niet weg. Het is de grote buur van een hele reeks landen in Europa en Azië, die hoe dan ook op een of andere wijze met elkaar verder moeten. Hoe het verder gaat met Rusland hangt in de eerste plaats af van de Russen, maar ook van de hen omringende landen.
Door de oorlog is Rusland gevoelsmatig en ook fysiek weer verder weg komen te liggen. Je kunt er niet meer rechtstreeks heen vliegen, dus om er te komen zijn soms ingewikkelde (en vaak prijzige) routes nodig. Maar Rusland is niet hermetisch afgesloten. Ook uit Nederland komt er nog elk jaar een handvol bezoekers, een paar toeristen en een enkele student, of mensen op familiebezoek.
Maar de schaarse Europeanen vallen in het niet bij de grote groepen Chinezen die wél rechtstreeks kunnen reizen – en daar gretig gebruik van maken.
Bijzonder mooi dat onze Sallandse grootmeester inde journalistiek hier een platform krijgt en terecht.
Geert Groot Koerkamp is een sterke journalist en correspondent ; hij geeft naar mijn idee duiding op een zodanige wijze dat de complexe materie in Rusland -Oekraïne te begrijpen valt. Dat vind ik knap en voorbeeldig.
Anny Legebeke