Mijn inzet voor duurzaamheid is zelf ook aardig duurzaam. Ik zeg desgevraagd altijd dat mijn pad begon toen de VN in 1987 bedacht dat er zoiets als ‘duurzame ontwikkeling’ moest zijn. Nu betekende dat de eerste tien jaar sowieso niet meer dan dat er ook nog iets voor onze kleinkinderen over zou moeten blijven, maar ik werd erdoor getriggerd om op zoek te gaan naar wat duurzaam landgebruik zou zijn. Als tropisch bosbouwer was dat nu eenmaal het terrein dat het dichtst bij me lag. Boeiend om nu te beseffen dat de VN opnieuw voor ontelbare miljoenen mensen voor motivatie zorgt, want steeds meer organisaties en bedrijven verwijzen dezer dagen naar de Duurzame Ontwikkelingsdoelen, waaraan zij in hun eigen context zoveel mogelijk bijdragen.
Ik ben daar zelf op meerdere niveaus mee bezig, als individuele burger, als voorzitter van de lokale stichting Eetbaar Olst-Wijhe, en ook als professioneel duurzamo, die samen met allerlei initiatieven en landelijke netwerken timmert aan de transitie van het landbouw- en voedselsysteem. Dat vloeit ook allemaal wel in elkaar over, en ik zou actief moeten zoeken naar iets in mijn leven dat echt niet-duurzaam is, of in elk geval zo niet is bedoeld. Vanuit elk niveau vertel ik graag iets recents.
Recente voorbeelden
Het nieuwste waaraan ik als burger heb gewerkt is de 2e verdieping van mijn huis in Olst. Ik woon in de Aardehuis-wijk, die vermoedelijk tot nog toe de meest ecologische wijk van het land is. We leven gasloos, we pompen eigen water op en zuiveren dat zelf, we wekken alle electra op en hebben een composttoilet, en ons huis bevat minimaal cement en beton en maximaal hout, stro en leem, en andere natuurlijke, gerecyclede en/of lokale bouwmaterialen. Maar het experiment met een koepel als 2e verdieping viel tegen, en daarom hebben we vorig jaar flink ingegrepen en een nieuw concept omarmd, zeg maar strobouw 2.0.
Strobox
Dat vonden we bij het pioniersbedrijf Strobox in Deventer, dat bouwt met pre-fab panelen die als grote kisten van lokale houtvezelplaat worden gemaakt en dan volgeperst met stro. Nadat we eenmaal de bestaande koepel hadden gesloopt, zijn deze kisten in hoog tempo geplaatst en geschakeld, als muur en ook als dak. Alles ‘damp-open’, dus zowel de muren als het dak ‘ademen’. Bovenop het dak zit een flinke spouw voor de ventilatie, en daar bovenop ligt een waterdicht dak, als een soort paraplu. Het resultaat is een prachtige lichte verdieping met een heerlijk leefklimaat. Echt reuzeduurzaam, en ook iets voor de sociale woningbouw. Heel tof om over te vertellen, aan iedereen die het horen wil.
Stichting Eetbaar Olst-Wijhe
Daarnaast draag ik binnen stichting Eetbaar Olst-Wijhe bij aan allerlei duurzame initiatieven, zoals het openbare voedselbos-in-wording, de ParticiPerenBongerd, ons biodiversiteitsproject Duizend Bloemen. En daarbinnen is één van de leukste dingen om mensen met groene wensen en ideeën met elkaar te verbinden. Want ik mag dan zelf jaar in jaar uit als een soort Gekke Henkie met duurzaamheid bezig zijn geweest, het tijdperk voor solisme ligt alweer ver achter ons; steeds meer mensen willen zelf graag iets doen, en dan het liefst samen. Dus komen ze helpen op klusdagen; daar ontmoeten we regelmatig zowel vertrouwde als nieuwe gezichten, zowel jong als minder jong. Maar om echt een lokale groene beweging op te bouwen, werken we aan een online platform waarop iedereen in de omgeving elkaar kan vinden, groene en duurzame interesses, vraag, aanbod en ervaringen kan delen, samen ideeën uitwerken, en activiteiten kan plannen. Het is uitproberen hoe we nieuwe mensen op het platform hun weg kunnen laten vinden, en ook van initiatieven elders te blijven leren, maar Hallo IJsseldal heeft een mooie rol te spelen in de verbinding die nodig is om samen duurzamer te worden. En hoe meer plezier en betekenis we daar met elkaar aan kunnen beleven, hoe meer chocola we van duurzaamheid kunnen maken.
Permacultuur
Op het niveau van mijn werk ben ik als sociaal ondernemer ooit begonnen om de permacultuur in het Nederlandse taalgebied te verspreiden. Dat was toen een volstrekt marginaal gebeuren. Zodoende is het nog steeds wel even wennen om de term dezer dagen zo vaak te horen noemen, tot op de hoogste bestuurlijke niveaus. Daarbij gaat het niet om specifieke vormen, maar om een inspiratie voor een brede praktijk, vanuit het motto: werk met de natuur mee, niet tegen haar in. Binnenkort wordt het mogelijk om het boek Tuinen van Overvloed, dat ik er in 1996 over schreef en dat sindsdien twee keer in herdruk is gegaan, ‘on demand’ te bestellen – als ‘klassieker’.
Veel te langzaam
Ook al gaat het voor mij allemaal nog veel te langzaam, ik kan hiermee aanwijzen dat er sindsdien van alles in beweging is gekomen. Zo heb ik de term ‘voedselbos’ in het boek nog niet gebruikt. Maar als misschien het meest sprekende voorbeeld van de toepassing van permacultuur-principes is het idee van een voedselbos de laatste jaren natuurlijk enorm populair gaan worden. Ik ben extra blij en trots om te kunnen werken aan de praktijk van de agrarische voedselbosbouw. Daarbij wordt landbouwgrond ingezet voor deze veelbelovende combinatie van landbouw en natuur, waaraan zowel bestaande als nieuwe boeren een eerlijke boterham kunnen verdienen, terwijl deze ook plussen oplevert voor biodiversiteit, klimaat en waterberging. Als mede-oprichter en bestuurslid van Stichting Voedselbosbouw Nederland help ik in Oost-Nederland om initiatieven te realiseren. En als het goed is, zal er de komende jaren vanuit meerdere plekken iets moois en duurzaams te vertellen zijn, zoals vanuit het burgerinitiatief De Noordmanshoek in Wijhe, waarin een groot voedselbos is gepland.
Volgende
Voor volgende week ben ik benieuwd naar wat Tesla-rijder Wouter de Graaf duurzaam doet. Hij woont bij ons in de wijk van Aardehuizen.