Buren
Een column over een familie (buren) ooit dicht bij ons. Het waren broer en zuster die alleen achter bleven op de boerderij(tje) toen hun moeder stierf. Ze kregen bij de geboorte de namen, maar wij houden het om privacy redenen op broer is “J” en de zus is “D”. “J” en “D” waren in armoede opgegroeid. Mijn Vader (Roerink Garrat) vertelde dat de buurt hen vroeger in de jaren 50/60 om beurten een kan met melk, brood en vlees toe schoof en ook vanuit de kerk werd het gezin ondersteund. Ook al omdat hun vader door ziekte vele jaren van huis was.
Uiterste houdbaarheidsdatum
“J” was op dezelfde dag jarig als Diss’n van Roerink. In de jaren 60 vroeg mijn moeder die dag altijd aan mij om hem een flesje Sisi limonade te brengen voor zijn verjaardag. Als ik het jaar erop er weer met een flesje Sisi naar hun toe ging was het vorige flesje nog helemaal niet leeg. Er stond waarschijnlijk toen nog geen houdbaarheid datum op en statiegeld was toen waarschijnlijk ook nog niet aan de orde.
(tekst loopt door onder afbeelding)
Primitief
Ze leefden best wel primitief. Ze hadden een paar koeien en een trekker was er nog niet. Het werk werd met pony en wagentje gedaan. Wij, een paar buur(kwa)jongens kwamen tijdens het hooien wel eens helpen. De pony had best moeite om de kar te trekken en vooral als we die helemaal hadden volgepakt met hooi. In de herinnering staat gegrift dat we pony aanjoegen om de volle kar met hooi te trekken en laat nou de as van de voorste wielen door het gewicht door midden knappen en zo de hele wagen met hooi sloeg achterover. Opnieuw beginnen…
Ouwe sok
De vader van hen stierf al vroeg en toen ook de moeder kwam te sterven werd er zogezegd nog een paar ouwe sokken met wat geld gevonden (geruchten) “J” verzorgde de kleine boerderij waar ze woonden en de zus deed het huishouden. Zo leefden ze primitief en rustig voort op het platteland. Toen de sokken leeg gehaald werden, was er wel meer vrijheid om het sobere leven te verlaten.
(tekst loopt door onder afbeelding)
Toetje
In de jaren 70 kwam de broer één keer per jaar de groentetuin omspitten bij ons thuis op verzoek van mijn vader. Een kop koffie op z’n tijd en de broer vond het allemaal best. Als hij tegen het avondeten nog aan het spitten was vroeg onze moeder of “J” mee wilde eten. Moeders had het toetje ook al op tafel gezet en bij het eten was een frikandel geserveerd. “J” haalde de frikandel door het toetje (yoghurt). Waarschijnlijk dacht hij dat het mayonaise was. Zo primitief was hij nou ook weer niet
Overdenken
Ze hadden nog 2 zusters die getrouwd waren en elders woonden. Ze kwamen vroeger in onze jeugd geregeld bij “J” en “D” op bezoek als wij er ook toevallig waren. Een zwager van hen vroeg aan mijn jongere broer naar welke school hij ging. Hij antwoordde “naar de Havo”. Reactie van hun zwager was : “Kiek, alweeer zo’n tasse vol geleerdheid”……Tis maar goed dat hij mij niets heeft gevraagd
(tekst loopt door onder afbeelding)
In de W.W.
Ik liep tijdelijk in de w.w. toen “J” me op een middag belde of ik even wilde komen kijken. Op de fiets naar broer en zus. Ze waren in hun slaapkamers bezig met het verwijderen van het behang. Maar daarbij kwam de stucadoorspecie mee, dus de vraag van broer was of ik dit wilde herstellen. Dus aangeraapt met de gewone raapspecie en glad gemaakt met dunpleister. De bedoeling is dan dat je dit minstens een week laat drogen voordat je gaat sauzen of behangen. Maar dit had ik vergeten erbij te vertellen, zodat “J” me de volgende dag al belde dat ze aan het behangen waren en de behang zo weer van de muren rolde… vocht.
Armoede
Met mijn broers straten maken bij hen en toen we om 08.00 uur aankwamen moesten we maar vast beginnen want “J” moest nog eerst een stapel van 7 boterhammen opeten. Armoede was toen wel voorbij. “J” kwam ons ook pas helpen toen hij in alle rust de 7 boterhammen had opgegeten, een half uur later. Toen wij tegen half 10 zin in een broodje en koffie hadden zei “J” “Laten we nog maar even wachten, ik heb net het eten op”
Snoepje
“J” had altijd pepermuntjes bij zich en als je langs kwam lopen of fietsen vroeg hij altijd of je zin in een scharp’m” (pepermuntje) had. Op zich niks mis mee, maar de pepermuntjes waren vaak warm vermengd met een geurtje en rees de vraag hoe lang die daar al in zijn zak gezeten hadden
Heen en weer
Op een avond kwam de pony van “J” en “D” bij ons aanlopen. Waarschijnlijk een hek wat open stond of uitgebroken…Wij in het donker over het smalle zandweggetje weer weg gebracht. Als dank mochten we even binnen komen en kregen we wat te drinken. Toen we bijna thuis kwamen, kwamen we de pony’s al weer tegen. Ik denk dat bij ons het gras groener was…
(tekst loopt door onder afbeelding)
Warm eten
Ze gingen ook wel eens pannenkoeken bakken. Alleen zagen hun pannenkoeken er anders uit dan bij ons. Bij ons moeder waren het van die dunne flensjes. Die van “J” en “D” hadden wel een dikte van een paar centimeter. “Verstraten” hoefde er nog net niet bij te komen om ze van de pan in het bord te tillen. Voordeel ervan was dat je er aan één genoeg had. Ze gooiden de schaal met het pannenkoek beslag er in één keer in…
Lachen
Het waren best wel plezante buren. Nog even op die pannenkoeken terug komend vroeg de buurman hoe een pannenkoek zonder kaas heet ??? Een ‘pannen oe’. 🙂 Kiek dat wist ie dan wel weer…
Buitenlander
Na geruime tijd leeg hebben gestaan is het huis van “J” en “D” na hun dood verkocht aan een Rotterdammer en een Doetinchemse . Door de wagenbouwers van de “Boerschop” word de Rotterdammer ook wel “Aad van ’t zaad” genoemd en toen ik zijn broer op een feestje sprak vertelde die dat hij in Rotterdam en Utrecht bekend staat/stond als : “Aad, vibraat uit de Bakkersstraat”. Fijne mensen. Eerst denk je die “Stads’n” kunnen wel erg goed met de mond. Maar als je ze nodig hebt, staan ze er.
Werkgever
Toen mijn werkgever ooit vroeg een klus in Rotterdam te betegelen zei ik tegen hem : “Wil overal wel werken, maar niet in de stad van de vijand”…