17 Was ik, toen ik voor de eerste keer stopte met roken. Ik dacht dat mijn ouders geen idee hadden, maar toen ze van Japanners een slof sigaretten cadeau kregen, gaven ze mij er ook een. “Vind jij vast ook wel lekker”.
Zo ging dat toen nog. Ik maakte in die tijd ook vaak een praatje met Eddy Rothengarter in de winkel van Beekman Electro, omdat ze daar caballero-sigaretten op de balie hadden staan (en omdat ik als regelmatige plaatjesdraaier-hier-en-daar geïnteresseerd was in de nieuwste soorten speakers).
Ik had er in die tijd geen benul van dat mijn ouders gewoon aan me konden ruiken dat ik rookte. Net als dat ik er later pas achter kwam dat meisjes in de disco vermoedelijk hebben kunnen ruiken dat ik op een varkensproefbedrijf (vandaar die Japanners, die waren op excursie geweest) woonde. Maar omdat er niks mis is met boerendochters, is dat net als stoppen met roken helemaal goed gekomen.
Ik had net besloten te stoppen toen ik dat zilveren pakje sigaretten kreeg. En omdat je een gegeven paard niet in de bek moet kijken ben ik toch maar weer begonnen. Heel kort maar, want na een half pakje heb ik de rest in de prullenbak gegooid. Dat was tijdens de rust van een voetbalwedstrijd waar ik niet meer bijkwam van het hoesten. Maar ja, de sigarettenboeren wisten toen ook al wat supermarkten nu nog steeds met suiker en zout doen: ze maken hun product zo verslavend dat je er niet van af kunt blijven.
Ik weet niet hoe vaak ik een half pakje shag heb weggegooid. Een keer een pakje Winner op het Hot Love Popfestival in Luttenberg waar Earth and Fire net het hele dorp plat had gelegd omdat hun apparatuur te veel elektriciteit vroeg. Een keer een pakje Drum, gewoon in een opwelling in de berm gegooid op weg naar school en die de terugweg gewoon weer opgepakt. Ook een keer een pakje Marlboro nadat ik me niet had kunnen bedwingen bij de buren op kraam schudden ondanks het vriendelijke verzoek niet te roken, toch een sigaret aan te steken. En een keer kort voordat we op vakantie gingen naar Terschelling. In oktober, maar stoptober moest toen nog worden uitgevonden.
‘We’ waren mijn vriendin en ik. Ik had keelpijn en dat was weer eens een signaal te stoppen. Maar bang om opnieuw te falen had ik dat niet aangekondigd. Wat er in resulteerde dat mijn vriendin ’s avonds bij een stevige borrel in de kroeg (er was nog wel meer af te zweren in mijn consumptiepatroon) vroeg of ik nog een sigaret voor haar had. Ze rookte niet, maar was vanwege het meeroken toch ook een beetje op het verkeerde pad terecht gekomen.
Hoe mooi kwam het uit dat ik niks over mijn stoppen-voornemen verteld had!
Ik naar de bar, voor nog een kopstootje met ook maar een pakje shag erbij. Bleken ze geen sigaretten te verkopen in die kroeg. Nou, toen heb ik mijn vriendin verteld dat ze mooi geen sigaret van me kreeg want stel je toch eens voor dat zij ook zou gaan roken. En ik heb toen gelijk hardop uitgesproken dat ik er dan zelf ook maar mee zou stoppen.
Nou, en sindsdien heb ik dus nooit meer gerookt.
Maar wie me nu kan vertellen waarom het al die keren daarvoor niet lukte en die ene keer – nu al weer dertig jaar geleden – wel, die mag het zeggen.