“Als je hier vaker komt heb je alles al wel zo’n beetje gelezen”, zei een mevrouw in de wachtkamer. Nou, dat weet ik nog zo net niet, want we bevinden in ons in het UMCG bij de oog-poli. Niet echt een plek waar lekker vlot gelezen wordt.
Mevrouw had een keurig blauw doorschijnend permanentje, een kralensnoer en, ja echt, een leesbril aan een touwtje. Ze was – zag je aan alles – van goede stand. Ik denk eerder dat ze alles van haar gading wel zo’n beetje gelezen had. Want voor vrouwen vind je in zo’n wachtkamer weekbladen waar zij – schat ik zo in – de neus voor ophaalt. Ze was er ook niet de vrouw naar mannenspul er bij te pakken. Over de laatste auto’s en dure horloges. Mannen pakken dat trouwens ook niet. Adverteerders betalen ervoor dus bestaat het.
Toen werd meneer Guichelaar opgeroepen? Zijn zoon – neem ik aan – strompelde hem de goede kant op. Guichelaar hoefde niet een verhaal te onderbreken dat hij net in de leesportefeuille was begonnen. Guichelaar was al blij dat hij zonder te struikelen tussen de stoelen door kon laveren.
Even later werd meneer Guichelaar weer opgeroepen. Door een andere co-assistent. Je krijgt daar in de oog-poli iedere keer iemand anders. Je bent daar immers niet meer dan je oogprobleem. En zolang de vorige arts de notulen goed geschreven heeft kan willekeurig wie er naadloos mee verder.
Maar meneer Guichelaar was dus al weg. “Ik denk dat die nu ergens de kiezen getrokken wordt, zei iemand. Ik was de enige die er de lol van inzag. Kan ook zijn dat anderen het gewoon niet gehoord hadden. Want in zo’n poli is de gemiddelde leeftijd dusdanig, dat ze er ook wel gehoortests zouden kunnen afnemen. Toen ik opgeroepen werd schreeuwden ze mijn naam. Ik zeg: “ik heb het aan de ogen, niet aan de oren!” “Ah, bent u diegene” kreeg ik terug.
Guichelaar werd nog een keer opgeroepen, blijkbaar bleef die oppoppen bij die co-assistenten. Toen hij van zijn consult terugkwam zei die gevatte meneer tegen hem: “ze hebben u al drie keer opgeroepen!” Guichelaar: “Oh, waar moet ik me melden dan?” Met zijn geschatte 89 jaar denk ik dat hij er vanavond slecht van slaapt.
Ik kreeg na mijn consult druppels in een ampulletje mee. ‘Na openen direct gebruiken en weggooien’ stond erop. Maar de vorige keer mocht ik de inhoud 24 uur gebruiken. Met drie keer per dag een druppel scheelt dat nogal. “Zou ik nu ook gewoon doen” zei de telefoniste, “anders zijn ze zo snel op”. Precies vanwege de waarde van dat argument heb ik thuis toch maar even de apotheek gebeld: “beter maar weggooien, meneertje.”
Je medicaliseert snel in zo’n ziekenhuis, maar je moet natuurlijk wel altijd zelf blijven denken!
Kort voor ik aan de beurt was kwam die gevatte meneer weer terug van zijn consult. “Nou?” vroeg zijn vrouw. “Ik mag alles weer eten!”