Ik wou de jas aan doen van de week toen ik mijn corona-wandelingetje in de buurt ging maken. Maar dat was niet nodig. Het was boven de 20 graden. De winterhandschoenen, muts en sjaal in de zakken van die jas, konden ook wel weer naar zolder, in de doos met winterspullen.
Door Denne van Knöldert
Ik ben d’r wel een beetje van van de leg. Mijn lekker warme thuiswerkplekje voor het raam in de kamer is een sauna geworden. Ik kijk soms angstvallig naar buiten of er al mussen dood van het dak vallen.
Ik wou ook nog een boom kappen, maar de knoppen beginnen al weer uit te lopen. De kippen zijn trouwens ook van de leg. Letterlijk. Maar ook figuurlijk trouwens wel. (Dat komt secuur hoor, letterlijk en figuurlijk. Van de week was iemand op tv wiens vader doodgestoken was en nu deed zij een nabestaanden-praatgroepje. Daarbij, zei ze, legden ze hun hart letterlijk op tafel. Ik dacht, dan ben je al weer op het verkeerde tijdstip op de verkeerde plaats.) Die kippen, letterlijk zijn ze van de leg omdat het winter is. Figuurlijk omdat ik ze uit een bio-stal gered heb, maar ook omdat ze niet zo goed weten wat ze met die zomerse temperaturen moeten. Om weer aan de leg te geraken, hadden we wel graag eerst een beetje gewoon lente. Het blijven immers vogels die kippen, hoe gedomesticeerd ook, en dan heb je nu eenmaal graag wel wat mei voor een ei.
Ik ben meer van de leg van het weer dan van corona. Van corona ben ik alleen maar boos. Omdat we in een heel dom land blijken te wonen. Dat viel me voor het eerst op in Canada, waar ik tijdens familiebezoek in de krant las dat ze na een aanslag ‘voorlopig nog van een gestoorde man uitgingen en niet van moslim-terrorisme, want als je zoiets verkeerd inschat zijn de oplossingen ook altijd verkeerd.’ Wij leven in een land waar de minister president geen interesse heeft in sociologische analyses na de avondklokrellen. Dat kan. Maar wordt dan geen minister president. De dommigheid blijkt er vooral uit, dat we op hem stemmen.
Maar misschien is het helemaal geen goed moment voor een column te schrijven. Ik heb net ‘De rat van Amsterdam’ uit, waarin Pieter Waterdrinker haarfijn de smeerlapperij van Boudewijn Poelmann uitlegt als baas van de postcodeloterij (met Joop van den Ende in zijn kielzog). Dat gokspel is gewoon een business om schathemeltje rijk te worden over de ruggen van de minder bedeelden van ons land. Want de rijkeren kopen geen loten.
En toen ik dat boek uit had was ik zo doorgegaan in ‘Zo hadden we het niet bedoeld’ over de Toeslagenaffaire, met de overheid als grootste smeerlap, hoe ze op een racistische manier onderdanen naar de kloten helpen (met de schoften van de journalistiek in hun kielzog). De Pieter Omtzigten en Jesse Klavers van deze wereld veroorzaakten die affaire en staan nu te brullen dat het een schande is, journalisten wakkeren beide keren alleen maar aan.
Brrrrr
Maar het ergste is nog wel dat ik op de code rood-maandag zelf in de boot was genomen door de postcodeloterij. Ik verzette twee colleges, reed met ware doodsverachting over ‘s lands te gladde wegen naar de Beurs van Berlage waar ik een hele dag vertoefde, rond het middaguur de coronatest goed doorstond, daarna wachtte, wachtte en nog eens wachtte tot Carry ten Napel begon aan de presentatie van ‘Iedereen kan het’. Mijn vrouw zou daar een rolletje in hebben en het zou zo mooi zijn als manlief er ook een woordje mee kwam praten. Met een door MAX getekende verklaring dat ik buiten de avondklok weer over die noodwegen naar huis mocht was ik in totaal dertien uur van huis.
En van de week was de uitzendingen. Hadden ze mij er uit geknipt.
Als je dan denkt dat de staatsloterij en Max iets met wederkerigheid hebben, dan kan ik je uit de droom helpen. We kregen nog niet eens een presentje van Jan Slagter die het op tv altijd zo goed op heeft met de samenleving, al helemaal met de doelgroep waar ik inmiddels ook toe behoor. Gewoon er uit geknipt, ja jammer, maar verderrrrr weer.
Ik hoop dat die kippen gauw weer eieren gaan leggen.