Ik keek gisteren naar het Tweede Kamer-debat over de openbaar gemaakte notulen uit de Ministerraad. Sinds ik thuis werk, is er tijd zat voor dat soort overdagse dingen. Want om nu thuis bij het koffiezetapparaat een verkeerde bak te vertellen aan mijn vrouw…
Dat Tweede Kamer-debat… Schokkend, dat er in Den Haag op dat niveau gepraat wordt. Het geeft een heel andere kijk op wat ik zou verstaan onder het land regeren. Dat doen ze in Raalte anders: die trekken gewoon de stekker uit het netwerk zodat de drie meekijkers precies de belangrijkste fase van het proces niet meer kunnen volgen.
En toch kreeg de krant het nog voor elkaar er een stukje over te schijven. Want een eenpersoonsfractie zonder enige achterban of zeggenschap had boze dingen gezegd. Dan kom je in de krant: als je boos, liever nog woedend bent. Daarom keek de pers ook mee met die vergadering. Er moet wel hel en verdoemenis aan de hand zijn, anders zie je ze niet.
Wilders had in Den Haag de grootste bek. Je weet wel, die tot racist veroordeelde dictator van zijn eigen partij, waarop de christelijke democraten van Omtzigt zo graag een appèl wilden doen.
Notulen, er is er altijd wel een die aanbiedt ze te maken. Gelukkig maar, want ik ben daar niet zo goed in. Ik kan moeilijk het hoogste woord voeren en dat ook nog eens allemaal in de notulen zetten. Dan kan ik net zo goed de vergadering beginnen met het overhandigen van de notulen: “dit is wat ik straks allemaal ga zeggen.”
Ik hou het overigens al een leven lang vol de notulen niet te lezen. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat een notulist er dingen in zet die niet gezegd zijn. Notulisten hebben dat karakter niet. Daarbij geef ik graag vertrouwen. Als je een notulist blindelings vertrouwt op zijn goede werk, gaat zij er ook veel beter haar best op doen. (Ik ben halverwege die vorige zin overigens overgestapt op de vrouwelijke vorm, want zijn notulisten niet veel vaker vrouw dan man?)
Notulen lezen, bewaren, herlezen, is ook heel frustrerend. Je komt er dan immers achter dat niemand zich er aan gehouden heeft. Dat is iets heel geks in onze samenleving: we vergaderen ons een slag in de rondte, drinken er vieze koffie bij met een koekje uit cellofaan, en dan uiteindelijk doen we er niks mee. Dat je dan een half uur naar een gesprek tussen Jantje en Pietje luistert waarvan je de tenen gaan krommen omdat feiten met meningen verward worden, correlatie met causaliteit, waarbij hoofdlijnen verlaten worden omdat een deeldebat ook wel even de extra aandacht behoeft omdat je daar toevallig ook nog wel van vindt. Na dat heetgebakerde halve uur krijgt Pietje dan doorgaans zijn zin omdat die in pikorde net iets hoger is dan Jantje. Maar na de vergadering gaat Jantje weer gewoon zijn eerdere gang. Alleen dan met iets meer moeite om onder de radar te blijven. Drie weken later, als eerst de notulen goedgekeurd moeten worden, knikt ook Jantje instemmend.
Zo gaat dat overal. Op je werk. Bij de vereniging. In Raalte. En in Den Haag.