Vroeger als kleine Knöldert wou ik “later chauffeurspiloot worden”. Ik weet niet meer precies waarom me dat mis is gegaan, maar ik heb er geen buikpijn van. Twee staaroperaties verder (die leesbril is niet van ouderdom) kan ik ook wel concluderen dat ‘m dat toch niet geworden was.
Gisteren keek ik iemand in de ogen die het wél gelukt was achter de stuurknuppel van een – in dit geval – helikopter te kruipen. Hij hing met zijn Apache in de lucht, ik stond achter mijn huis gewoon in de tuin. Nu had ik al eens iemand aangesproken die met een drone boven mijn huis vloog, waar hij het gore lef vandaan haalde mijn privacy te schenden, maar naar deze meneer heb ik toch maar even lief gezwaaid. Man, man, man wat een machtsvertoon.
“Een Chinook of een Apache” vroegen ze in het café toen ik mijn verhaal vertelde en toen ik de foto liet zien zei die “ah, een Apache”. Voor mij zijn het beiden indianensoorten, hoewel je dat vermoedelijk niet meer mag zeggen, maar toen ik op de site van defensie het voertuig van mijn vriend de chauffeurspiloot nog eens ging bewonderen, was ik blij dat ik hem geen middelvinger gegeven had: dat monster wordt ingezet als bewapende verkenner, om grondtroepen te beschermen en gronddoelen uit te schakelen. Met zo’n middelvinger ben je al gauw zijn uit te schakelen doel.
In de Stentor las ik dat boeren boos zijn op die laagvliegers van Defensie, omdat de koeien er van schrikken. Of ze niet van te voren even hadden kunnen waarschuwen. Maar zo spelen we dat spelletje natuurlijk niet. De Russen waarschuwden Oekraïne toch ook niet dat ze er aan kwamen? Zo speel je geen oorlogje.
Dus zolang er in de wereld mannetjes zijn die in plaats met hun pik te spelen, spelletjes met buurlanden doen, moet je voorbereid zijn op een oorlog en dus af en toe oefenen met je materieel. Vooral met zo’n Apache, die zit midden in een opwaardering van Delta (AH-64D) naar Echo (AH-64E). “De nieuwe standaard” zegt Defensie, en daar heb ik alle vertrouwen in sinds eerst Ank Bijleveld en nu Kasja Ollongren de leiding ervan in handen heeft. Ze zijn sinds 2020 dat vliegspeelgoed aan het ‘remanufactureren’. “Oppimpen” zouden mijn dochters zeggen, maar die mochten van mij het leger niet in: “Ga iets zinnigs doen met je leven!” heb ik ze meegegeven, “en ga geen rare taal gebruiken, want dan heb je iets te verhullen!”
Dus als je soldaatje speelt moet je het ook écht doen en niet eerst met de huis-aan-huis-folder voor het buurtfeest jouw aankomende luchtbewegingen aankondigen.
Beter is het eerst te kijken óf je wel moet oefenen. Wat gaat ons leger precies verdedigen met hun vliegtuigjes, het vlakke achterland van Salland? Daar lijkt het me niet zo moeilijk om laag stil te hangen met je heli. Je hoeft alleen maar te letten op rennend vee en je ziet mij vriendelijk en begrijpend in de tuin staan. Dat voelt als een eerste rijles op binnenweggetjes buiten sluipverkeer-tijd. Hebben onze soldaten sowieso wel onze landsgrenzen te verdedigen? Moeten we niet – samen met alle andere landen – bij de grens van Europa zijn?
Bij mij heeft één kip het niet overleefd, die was al oud en krakkemikkig, maar ik ga geen verhaal halen, want het beest was niet opgehokt.
(geluid aan, maar niet te hard, dat schrikt af)