Een half dagje hartje Parijs is meer dan zat om die stad te zien. Wat heb je er dan al voor dag op zitten als je om half negen in Zwolle op de trein stapt, om half drie in Parijs je fiets in elkaar sleutelt en tegen zeven uur ’s avonds besluit om zo zoetjes aan de stad maar eens uit te gaan, op weg naar een B&B in een buitenwijk.
Verrassend genoeg werd die fietstocht van een kilometer of 25 er eentje waardoor ik de stad toch nog echt ben gaan waarderen. Want buiten het toerisme, buiten al dat malle vlaggenvertoon en architectuurgedoe, daar waar het echte leven van de stad zich afspeelt, daar geniet ik er van!
Eerst maar eens de bidons bijvullen. De eigenaar van een veganistisch restaurantje wilde me vast helpen, die zijn vaak veel vriendelijker dan dat agressieve boerengedoe, had ik uit Nederland meegenomen. Tuurlijk kon ik water krijgen, “maar dat kan hier overal in de stad hoor: kraanwater krijg je overal gratis. Is dat in jouw land anders dan?” Nou, ik had aan de bar bij Hedon nog eens een glas kraanwater gevraagd waar ik best ook een euro voor wilde betalen, maar kreeg Spa Blauw uit plastic voor drie euro…
Net voorbij de Bastille, zo tegen de rand van de binnenstad, vielen me al die soorten tweewielers op, allemaal mensen die van werk naar huis gingen, veronderstelde ik. Dus ik ben er eens lekker voor op een bankje gaan zitten. Ik wist dat je veel soorten fiets-achtige voertuigen hebt, maar de verscheidenheid die ik in Parijs voorbij zag trekken verbaasde me. Ze hadden zo goed als allemaal een accu, de meeste bestuurders droegen een helm, maar dat was ook wel zo ongeveer het enige dat gelijk stemde. De meesten leken me op weg van werk naar huis, dat maakte ik op uit de kleren die ze aanhadden en de laptop die ze op allerlei manieren aan het lijf of de fiets geknoopt hadden. Mooiste was de jonge dame op een segway, een plankje op twee wielen, die een rol tapijt te vervoeren had. Vrolijk zoefde ze door de stad. Iedereen had andere snelheden, voor alle verkeersdeelnemers was ruimte en alle wegen hadden een eigen fietszone.
De Bastille: de bestorming ervan was het begin van de Franse Revolutie en van de democratie. Met gele hesjes en trekkers bestormen we nu weer die gruwelijke politici die macht stelen en rijkdom voortrekken. Toen bracht het democratie, nu willen we die weer terug.
Toen ik zo’n bankje een keer ontdekt had om het echte leven van de stad aan me voorbij te zien trekken, was de gang er gelijk flink uit. Want even verder bleken de jeux de boulle banen niet bevolkt te worden door ouden van dagen, maar door jonge studenten die – biertje mee – elkaar aan het eind van de dag ontmoetten. Een goeie plek voor weer een bankje, waar ik meteen ook maar mijn telefoon aan de powerbank knoopte en het laatste eten van huis oppeuzelde.
Een eindje verder van het centrum af, werd de huidskleur van de straat donkerder en verschenen er basketbalcourts langs de weg. De barbier maakte plaats voor de tattooshop. Culinair veranderde het aanbod naar Afrikaans. Alweer een bankje genomen om sfeer te snuiven. En water tappen uit een zuil die de gemeente er voor neer gezet had. Zouden ze bij het Louvre enig idee hebben dat dit ook in hun stad is?
Op een gegeven moment dunde staduitwaarts de bevolking uit, kwam ik eerst nog wat buitensportscholen tegen, maar belandde ik uiteindelijk op een prachtige fietssnelweg langs de oever van een zijkanaal van de Seine. Hoe mooi is het zo een stad uit te rijden. Van wereldvermaarde binnenstad, naar restaurantwijkjes, naar studentenwijken, naar plekken waar ze de minste blauwe vinkjes hebben, dan via industrie naar forensenstadjes, -dorpen en -wijken die overdag uitgestorven zijn en waar ’s avonds de bevolking moe op de bank ploft en zich oplaadt voor de volgende dag. Daar ergens moest ik zijn voor mijn eerste B&B.