Als ik het artikel over die scholier in de krant goed lees valt me op dat de kop praat over ‘omsingelen’, dat de inleiding het heeft over ‘omringen’ en dat in het stuk zelf ‘lastiggevallen door een aantal wolven’ staat.
Woorden doen er toe, zeggen we in het tot jodenhaat verworden voetbalvandalisme, waarvan we álle Marokkanen de schuld gaven. Zo geven we ook de wolf de schuld van dode schapen terwijl honden, maar vooral schapenhouders de hoofdzakelijke veroorzaker zijn. Jaarlijks zouden wolven aan 600 tot 700 dode schapen komen. Honden en vossen zitten tussen de 4000 en 13.000. Mensen ergens tussen de 400.000 tot 500.000. Die wolf kan dus wel wat lieve woordjes gebruiken.
Zo heeft de wolf nog nooit een mens gedood. Wat we waarnemen zijn dartelende beestjes, meestal jonge welpen die net als jonge mensen dat doen, een soort van aan het puberen zijn. Komt er een fietser aan, gaat ie kijken of er wat te spelen valt. “Je hoeft er niet bang voor te zijn hoor, want bijten dat doet ie niet,” hoor je moeder wolf denken.
En gelijk dat ze heeft. Want “ach, dat doet ie anders nooit” is wat ménsen over hun hónd zeggen. 150.000 Hondenbeten per jaar! 50.000 Mensen moeten medisch behandeld worden.
Alle wolven doodschieten? Je zou zeggen: alle honden doodschieten.
Foei toch Denne, dat mag je toch niet zeggen? Oké, oké, maar dan ook niet van de wolven! Dat helpt trouwens ook niet. De grootte van de populatie is gerelateerd aan aanwezig voedsel. Als je ze afschiet, gaan nieuwe puppies het niet verderop zoeken.
De schrik van mij als scholier was dat ik langs een zandweggetje moest op die verlaten landweg waar ik aan woonde. De Steege heette dat vroeger. Het is nu de geasfalteerde weg naar Tennispark Ramele. Ik was altijd bang dat daar de scherensliep zich verstopte, of de gek van Harculo. ‘Fluit maar gewoon een liedje als je daar langs komt’ zei mijn vader.
Dat hielp. Fluitend ga ik nu door het leven. Voor de duvel niet bang. Is dat iets voor het Amersfoortse Van Lodenstein College waar die jongen op school zat? Een brief aan de ouders sturen om voortaan samen, maar vooral fluitend naar school te gaan.
Dat jong op het plaatje hoeft niet te fluiten. Van een lachende wolf op drie poten heb je niks te duchten. Sowieso kan hij z’n aandacht beter bij z’n rijwiel houden, want als de beide (imaginaire) trappertjes bovenaan staan, vereist dat mijns inziens een heel bijzondere traptechniek. Dat voertuigbeheersing met zo’n asymmetrisch stuur toch al een hels karwei is, blijkt al wel uit het feit dat het joch z’n fiets regelrecht de berm in stuurt. Laat-ie opletten in plaats van fluiten! Met een beetje pech heeft-ie dat fluitje zo dadelijk bij z’n amandelen als-ie daar tussen de vliegenzwammen ligt.