Mijn eerste fietsdag van Parijs noar huus had ik me de binnenstad van Parijs gegund. Nu ben ik helemaal geen stedenliefhebber. Protserige gebouwen met eenkennig vlagvertoon kom je in iedere stad tegen. Sneltekenaars die toeristen met houtskool op een stuk papier kliederen ook. Hier in Parijs verkopen ze kleine Eifeltorentjes, in Londen Big Ben’s, in New York Lady Liberties, in Moskou Kremlinnetjes. De parken hebben overal mal geknipte hagen met overal dezelfde unieke kunstuitingen. Uiteraard heb je er straatmuzikanten die in chique steden soms zelfs musici zijn, serieus op viool. En steeds meer bruggen hangen vol met liefdevolle hangslotjes. De helft van de getrouwde mensen gaat weer scheiden, hoe zouden de percentages van die prille hangslot-liefdes liggen, denk ik dan.
Nee, de stad is niks voor mij, maar ja, als je er dan toch bent… dan liever later zeggen ‘ik was er maar ik vond er niks aan’ dan ‘ik was er maar ben snel weer weg gegaan’. Dus fietste ik dapper het thuis uitgezette lijntje achterna op mijn navigatie langs een kasteelachtig ding met vlaggen met gouden beelden ervoor op een sokkel. ‘Zal wel belangrijk zijn’ dacht ik. Ik nam een paar keer een brug over de Seine en zag zo ineens een glazen pyramide voor weer zo’n joekel van gebouw. ’t Louvre, wist ik. En inderdaad vond ik de combi van oude en moderne architectuur een geslaagd experiment. Daar was destijds een boel over te doen en alleen al omdat het gewaagd is er aan te beginnen hou ik er van. Een week later fietste ik bij Keppel langs de fundamenten van een oud kasteel waar ze bovenop een nieuw glazen kantoorachtig pand gebouwd hadden: fantastisch.
In ben ’t Louvre niet ingegaan, want tijdens tienertour was ik in het Rijksmuseum voor De Nachtwacht en toen hadden ze net de Mona Lisa en die Rembrandt uitgeruild. Dus dat kleine doek van Lisa had ik al eens gezien. Wat heb je daar dan nog binnen te zoeken.
Een eindje verderop maakte ik een foto van de Notre Dam, whatsappte naar de familie dat ze daar de klok wel hadden horen luiden, maar dat niemand meer wist waar de klepel hing, om pas daarna te beseffen dat die tent afgefikt was. Cultuurbarbaar dat ik er ben.
Maar toen ik ineens de Eiffeltoren in het zicht kreeg deed me dat toch wel wat.