“Je moet wel genoeg water drinken” werd als tip de praatgroep voor afvallen ingeslingerd. “Minstens twee liter per dag.”
“Ach gut, daar kom ik lang niet aan.”
“Daar heb je wel een app voor.”
Door Denne van Knöldert
Ik zat erbij en keek ernaar. Ik drink als ik dorst heb, ik eet als ik honger heb. Moeilijker wordt het niet. Dacht ik.
“Met die app krijg je een pushbericht als het weer tijd is voor een glas water.”
“En als je dan nog geen dorst hebt?”
“Dan drink ik toch een glas water.”
Hm, verrassend, dacht ik. In dit praatgroepje valt nog wel wat winst te behalen.
“Ik vind water vies. Ik kan dat niet wegkrijgen. Dus ik doe er altijd een scheutje ranja bij. Suikervrije ranja.”
“Water vies? Water heeft toch geen smaak?”
“Dat zeggen ze vaker tegen me, maar ik vind water nou een keer vies. Dat is gewoon zo. Dat moet je maar geloven. Dus ik doe er ranja in, heel weinig. Kijk maar, je kunt er zo doorheen kijken. Met suikervervanger.”
“Maar van die suikervervangers ga je behoefte aan suiker oproepen!”
“Nou, ik doe het gewoon zo.”
Dat leek me een fantastische houding voor in een praatgroepje om af te vallen.
“Ik koop gewoon voor iedere dag vier halve literflesjes bronwater. Echt uit een bron. Twintig cent per stuk maar. Heb ik aan het eind van de dag vanzelf genoeg water gehad. Heel overzichtelijk.”
“Dan moet je wel dertig flesjes per week kopen!”
“28. Maar daar heb ik een app voor hoor, die houdt dat voor mij bij.”
“En gebruik je die flesjes dan voor een tweede keer?
”Nee, weet je hoe vies dat is. Die kun je toch recyclen?”
“En jij dan Denne, hoe doe jij dat?”
“Ik heb altijd een koffiemok bij me. Die gebruik ik op mijn werk voor koffie, thee en water. En tegenwoordig hebben ze op het station drinkwaterpalen. Daar tap ik ook wel eens een kommetje.”