In de Volkskrant hadden ze wegens het honderd jarig bestaan iedere week een interview met een 100 jarige. Zo aan het eind ervan maakte de krant ook een overzicht van hoeveel 100, 101, 102 en zo voort jarigen we hebben, verdeeld over man-vrouw.
Ons land kent tweehonderd 100-jarige mannen, duizend 100-jarige vrouwen. Bij 101 is de stand 100-500, bij 102 60-350, bij 203 30-150, bij 104 5-100 en bij 105 5-80. Nou zeg, emancipatie… waar hebben we het dan over?
Toen ik die opsomming noteerde, viel het me op dat ik steeds eerst de aantallen van mannen noemde. Automatisch. Vrouwen vertegenwoordigen steeds de grootste groep. Waarom begin ik daar niet mee? Omdat we in zo’n wereld leven? Ik denk het.
Er zijn radicalen die zinnen in de Koran uitleggen als dat de vrouw op gepaste afstand achter de man aan moet lopen. In de katholieke kerk zijn vrouwen ook van het tweede garnituur. Koken kunnen ze als de beste, maar laat ze in hemelsnaam geen pastoor worden. In zo’n geloof ben ik opgevoed. Daarom noem in die vrouw als tweede denk ik, alsof ze altijd een uitwedstrijd spelen.
Nu gaat emancipatie over gelijk rechten. Dat de man meehelpt met kinderen opvoeden en ook de huishouding doet. En dat een vrouw stratenmaker wordt of beton stort. Emancipatie heeft dat eerste al voor elkaar gekregen. Dat tweede wil nog niet zo lukken. Kijk maar in de supermarkt: jongens vullen vakken, vrouwen zitten achter de kassa.
Terwijl het vrouwtje parttimend veel meer thuis is, moet het mannetje slaafs onder de baas zich de hele dag in het zweet werken. Je ziet dat mooi aan Bartje die niet bidt voor brune boo’n. Wat ploeteren moest zijn vader. Dat is vandaag de dag niet anders. Als het er op aan komt zijn mannen de lul. Op het werk vanwege de uitbuitende baas. En als ie dan thuis zijn vanwege zijn lieve snoezepoeshonnepon. Moet ie mee de was draaien, de afwas doen en de ramen lappen.
Daarom gaan ze eerder dood. Denk ik tenminste.
Maar dat zeggen wij mannen natuurlijk niet. Wij zijn niet zo van het klagen. Dat scheelt een hoop gezeik. Behalve op het voetbalveld, daar laten we niet oer ons heen lopen. Maar ja, daar gaat het dan ook over winnen of verliezen. Wat ook het grote verschil is met vrouwenvoetbal. Winnen lijkt daar niet het doel. Vrouwen sporten meer voor ‘de gezelli’. Niet ’s avonds na het werk om energie terug te winnen. Maar gewoon een keer overdag, als kinderen en man het huis uit zijn en de schoonmaakster er juist wél is.
Dus laten we eens vaart maken met die emancipatie. Ik wil ook graag oud worden.